|
|
Werkwoorden
|
[ 29·2·1·1 ]
|
|
Bij werkwoorden kunnen de voorvoegsels de-,
ont- en
dis-> een negatie uitdrukken. Voorbeelden:
|
(1)
|
demaskeren
|
|
(2)
|
onthullen
|
|
(3)
|
disfunctioneren
|
In de voorbeelden (1), (2) en (3)
drukt het werkwoord met het voorvoegsel het tegenovergestelde uit van de
werking van het werkwoord zonder het voorvoegsel (zie
, 3 en 6).
Daarnaast kan ook het bijwoord mis als
eerste lid van een samenstelling een negatie uitdrukken. Voorbeeld:
Mislukken betekent 'niet lukken' (zie
).
|
|
|
|