Bijzinnen
 
[ 17·3·5 ]
 
Een voorzetselconstituent kan bestaan uit een voorzetsel met als complement een bijzin die wordt ingeleid door een van de voegwoorden als, wanneer en toen of door een vragend bijwoord. Enkele voorbeelden:

(1) (Zoiets is een leuk cadeau) voor als je jarig bent.
(2) (Hier heb je een foto) van toen ik klein was.
(3) Van waar het beekje stroomt (kun je het terrein goed overzien.)

Opmerking


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina