|
|
Bijzinnen
|
[ 17·3·5 ]
|
|
Een voorzetselconstituent kan bestaan uit een voorzetsel met als complement
een bijzin die wordt ingeleid door een van de voegwoorden als,
wanneer en toen of door een vragend bijwoord.
Enkele voorbeelden:
|
(1)
|
(Zoiets is een leuk cadeau) voor als je jarig bent.
|
|
(2)
|
(Hier heb je een foto) van toen ik klein was.
|
|
(3)
|
Van waar het beekje stroomt (kun je het terrein goed overzien.)
|
Opmerking
|
Er wordt ook wel van uitgegaan dat een voorzetselconstituent kan bestaan
uit een voorzetsel(uitdrukking) in combinatie met een bijzin die al dan
niet wordt ingeleid door dat (zie de voorbeelden
(i) en (ii) hieronder), of in combinatie met
een werkwoordelijke constituent met te + infinitief (zie de
voorbeelden (iii) t/m (vi)). Voorbeelden:
|
(i)
|
zonder dat ze van het onderwerp afdwaalde
|
|
(iia)
|
voor dat hij kwam
|
|
(iib)
|
voor hij kwam
|
|
(iii)
|
na gegeten te hebben
|
|
(iv)
|
in plaats van op tijd te komen
|
|
(v)
|
zonder van het onderwerp af te dwalen
|
|
(vi)
|
om afscheid te nemen
|
Men beschouwt in deze opvatting de elementen zonder,
voor, na, etc. als voorzetsel(uitdrukking),
omdat ze ook in posities die meer typisch zijn voor voorzetsels, zoals
die vóór een naamwoordelijke constituent (bijv. na de
maaltijd; zie
) kunnen voorkomen. Bovendien kunnen ze voorafgegaan worden door
toevoegingen die typisch een voorzetsel specificeren, bijv.:
In dit boek worden zonder, voor,
na, etc. echter als voegwoord behandeld. We gaan er namelijk
van uit dat er bij de bovenstaande voorbeelden sprake is van een
voegwoord dat een (beknopte) bijzin inleidt (zie
).
In eenzelfde soort constructie kunnen ook alvorens en
teneinde gebruikt worden, bijv.:
|
(viii)
|
alvorens naar Amerika te gaan
|
|
(ix)
|
teneinde zijn angst te overwinnen
|
In sommige grammatica's rekent men ook deze woorden tot de voorzetsels.
Wij beschouwen ze daarentegen eveneens als voegwoorden (zie
en
). Zie ook
.
|
|
|
|
|
|