|
|
Voegwoorden met voorwaardelijke en toegevende functie: of,
al
|
[ 10·3·9·2 ]
|
1 |
Het voegwoord
of, in toegevende functie gebruikt, drukt altijd ook een
veronderstelling (voldoende voorwaarde) uit; bij
al is dit mogelijk, maar al kan ook als synoniem van
bijv. hoewel gebruikt worden
.
In of-zinnen komen dikwijls
bijwoorden als ook en/of al voor (zie
de voorbeelden (1) en (2) hieronder). De zinnen
zijn vaak samengesteld uit twee nevengeschikte elementen; worden deze
verbonden door het nevenschikkende of, dan wordt herhaling van
of bij voorkeur vermeden door in plaats van het
(tweede) voorwaardelijk-toegevende of het voegwoord
dat te gebruiken (zie zin (3); vergelijk
). Voorbeelden:
|
(1)
|
Of je hem al waarschuwt, hij trekt zich er niets van aan.
|
|
(2)
|
Of je ook roept en schreeuwt, ik doe toch niet open.
|
|
(3)
|
Ik kom in ieder geval, of het nou regent of dat het
mooi weer is.
|
|
(4)
|
Het gaat door, of je het gelooft of niet.
|
Zie voor overeenkomstige zinnen met hetzij
.
|
|
2 |
Het voegwoord al kan voorafgegaan worden door ook;
het wordt gevolgd door een zin met voor-pv en inversie. De al
-zin veroorzaakt geen inversie in de zin die erop volgt. Voorbeelden:
|
(5)
|
Al kom je midden in de nacht bij hem, hij is altijd te spreken.
|
|
(6)
|
(Ook) al moest ik mijn kinderen uit bedelen sturen, zó'n baan
zou ik nooit geaccepteerd hebben!
|
|
|
|
|