|
|
Het gebruik van gene en ginds(e)
|
[ 5·6·4 ]
|
1 |
De aanwijzende voornaamwoorden gene en ginds(e)
behoren niet tot de standaardtaal: ze komen alleen in
formeel
taalgebruik voor; gene is beperkt tot
archaïsche taal
.
|
|
2 |
Het voornaamwoord gene kan niet-zelfstandig en zelfstandig
gebruikt worden. Niet-zelfstandig gebruikt wordt het alleen gecombineerd
met enkelvoudige de-woorden en substantieven in het meervoud:
aan gene zijde van de rivier
gene bossen
Zelfstandig verwijst gene altijd naar personen; als het op
meer dan één persoon slaat, krijgt het de vorm genen. Het komt
vrijwel altijd gecombineerd voor met
deze(n).
Het voornaamwoord gene geeft aan dat een persoon of zaak min
of meer ver van de spreker verwijderd is of het drukt een
contrast uit met deze. In het laatste
geval kunnen deze en gene verwijzen naar reeds
genoemde personen: deze verwijst dan naar de laatstgenoemde,
gene naar de eerstgenoemde. Voorbeelden:
|
(1)
|
De onderscheiden sprekers waren het onderling niet eens: dezen
sloten zich bij het voorstel aan, genen verwierpen het.
<formeel>
|
|
(2)
|
Caesar en Scipio behaalden beiden belangrijke overwinningen:
deze in Afrika, gene in Gallië. (deze = Scipio; gene
= Caesar)
<formeel>
|
Voor deze of gene en deze(n) en gene(n)
met onbepaalde betekenis: zie respectievelijk
.
|
|
3 |
Het voornaamwoord ginds(e) wordt niet-zelfstandig gebruikt of
zelfstandig met binnentekstelijke verwijzing, bijv.
gindse huizenrij
deze huizen of gindse
De vorm zonder -e wordt gebruikt voor enkelvoudige
het -woorden, die met -e in andere gevallen:
gindse heuvel(s)
ginds bos
De betekenis van ginds(e) is alleen ruimtelijk; het geeft
evenals gene aan dat een persoon of zaak min of meer ver van
de spreker verwijderd is. Het kan niet gebruikt worden zoals in de
voorbeelden (1) en (2) hierboven. Een voorbeeld
met ginds(e) is:
|
(3)
|
En achter gindse heuvel de koekoek antwoordt zacht.
<formeel>
|
|
|
|
|