|
[1]
Afleidingen van een werkwoordsstam zonder toevoegsel,
al dan niet met klinker- en soms medeklinkerverandering
;
Voorbeelden van deze categorie zijn:
de aankoop,
afvoer,
duik,
duw,
groei,
haat,
inzet,
koop,
opbloei,
overval,
roep,
stoot,
uitbouw,
val;
band,
gift,
greep,
inbraak,
inbreuk,
opstand,
sprong,
worp
Niet alle substantieven die vormelijke overeenkomst vertonen met een
werkwoordsstam, zijn echter de-woorden. Zo staat
het deel naast het werkwoord
delen,
het misbruik naast
misbruiken en
het werk naast
werken (maar:
de arbeid naast
arbeiden). Voor werkwoordsstammen met de voorvoegsels
be-, ge-, ont- en ver-
zie
, categorie [3].
[2]
Woorden die eindigen op een van de volgende achtervoegsels:
-de of
-te, bijv.
de liefde,
de kunde;
de begeerte,
de lengte
(voor substantieven die zowel het achtervoegsel -te als het
voorvoegsel ge- hebben, zie
, categorie [5]);
-heid, bijv.
de goedheid,
de schoonheid,
de waarheid
;
-ij, bijv.
de bakkerij,
de maatschappij,
de plagerij
;
-ing, bijv.
de bevrijding,
de regering,
de vergroting
;
-nis, bijv.
de begrafenis,
de duisternis,
de kennis (maar:
het/de getuigenis;
het/de vuilnis)
;
-st (na werkwoordsstammen), bijv.
de gunst,
de komst,
de winst
.
[3]
Woorden van vreemde herkomst die eindigen op:
-ade,
-ide,
-ode,
-ude, bijv.
de brigade,
de rollade,
de telefonade;
de genocide,
de piramide (maar:
het/de insecticide);
de episode,
de periode;
de etude,
de prelude
;
-age, bijv.
de bagage,
de lekkage,
de garage (maar:
het percentage;
het personage,
het promillage;
het/de voltage)
;
-esse, bijv.
de accuratesse,
de delicatesse,
de finesse
;
-ica, bijv.
de cybernetica,
de ethica,
de fysica
;
-ie, bijv.
de biologie,
de chirurgie,
de traditie
;
-iek (bij abstracta), bijv.
de muziek,
de neerlandistiek,
de politiek
;
-ine, bijv.
de cabine,
de discipline,
de vaseline
;
-iteit, bijv.
de elektriciteit,
de kwantiteit,
de rariteit
;
-ose, bijv.
de diagnose,
de metamorfose,
de osmose
;
-sis,
-tis,
-xis, bijv.
de basis,
de crisis;
de bronchitis,
de clematis;
de profylaxis,
de syntaxis
;
-suur,
-tuur, bijv.
de censuur,
de dressuur;
de cultuur,
de natuur (maar:
het avontuur,
het garnituur,
het/de creatuur)
;
-theek, bijv.
de apotheek,
de bibliotheek,
de discotheek
;
-yse, bijv.
de analyse,
de dialyse,
de hypofyse
.
|