Vormcategorieën
 
[ 3·3·2·2·i ]
 
Substantieven die tot de volgende vormcategorieën behoren, zijn meestal de-woorden.

[1]  Afleidingen van een werkwoordsstam zonder toevoegsel, al dan niet met klinker- en soms medeklinkerverandering ;
     Voorbeelden van deze categorie zijn:

de aankoop, afvoer, duik, duw, groei, haat, inzet, koop, opbloei, overval, roep, stoot, uitbouw, val; band, gift, greep, inbraak, inbreuk, opstand, sprong, worp

Niet alle substantieven die vormelijke overeenkomst vertonen met een werkwoordsstam, zijn echter de-woorden. Zo staat het deel naast het werkwoord delen, het misbruik naast misbruiken en het werk naast werken (maar: de arbeid naast arbeiden). Voor werkwoordsstammen met de voorvoegsels be-, ge-, ont- en ver- zie , categorie [3].

[2]  Woorden die eindigen op een van de volgende achtervoegsels: -de of -te, bijv. de liefde, de kunde; de begeerte, de lengte (voor substantieven die zowel het achtervoegsel -te als het voorvoegsel ge- hebben, zie , categorie [5]);
     -heid, bijv. de goedheid, de schoonheid, de waarheid ;
     -ij, bijv. de bakkerij, de maatschappij, de plagerij ;
     -ing, bijv. de bevrijding, de regering, de vergroting ;
     -nis, bijv. de begrafenis, de duisternis, de kennis (maar: het/de getuigenis; het/de vuilnis) ;
     -st (na werkwoordsstammen), bijv. de gunst, de komst, de winst .

[3]  Woorden van vreemde herkomst die eindigen op: -ade, -ide, -ode, -ude, bijv. de brigade, de rollade, de telefonade; de genocide, de piramide (maar: het/de insecticide); de episode, de periode; de etude, de prelude ;
     -age, bijv. de bagage, de lekkage, de garage (maar: het percentage; het personage, het promillage; het/de voltage) ;
     -esse, bijv. de accuratesse, de delicatesse, de finesse ;
     -ica, bijv. de cybernetica, de ethica, de fysica ;
     -ie, bijv. de biologie, de chirurgie, de traditie ;
     -iek (bij abstracta), bijv. de muziek, de neerlandistiek, de politiek ;
     -ine, bijv. de cabine, de discipline, de vaseline ;
     -iteit, bijv. de elektriciteit, de kwantiteit, de rariteit ;
     -ose, bijv. de diagnose, de metamorfose, de osmose ;
     -sis, -tis, -xis, bijv. de basis, de crisis; de bronchitis, de clematis; de profylaxis, de syntaxis ;
     -suur, -tuur, bijv. de censuur, de dressuur; de cultuur, de natuur (maar: het avontuur, het garnituur, het/de creatuur) ;
     -theek, bijv. de apotheek, de bibliotheek, de discotheek ;
     -yse, bijv. de analyse, de dialyse, de hypofyse .

 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina