Voorzetselbijwoorden
 
[ 8ยท4 ]
 
Een aantal woorden, zoals af, buiten, door, heen, in, mee, op, toe, vandaan en voor noemt men op grond van hun functie bijwoorden dan wel voorzetselbijwoorden, met name als ze gebruikt worden als:

[1]  deel van een scheidbaar werkwoord , bijv.:

(1) Ik haal je vanavond wel af.
(2) We gaan altijd samen uit.
(3) Wanneer komen we in Lissabon aan?
(4) Die redenering bleek niet op te gaan.

Vandaan kent die mogelijkheid niet.

[2]  naamwoordelijk deel van het gezegde ;
     Deze functie is niet duidelijk van de vorige af te grenzen omdat men het gebruik als naamwoordelijk deel in veel gevallen op een scheidbaar werkwoord kan terugvoeren. Het voorzetselbijwoord is dan te beschouwen als een restant van een deelwoord van een scheidbaar werkwoord. Voorbeelden:

(5) Het nieuwe boek van de maand is uit. (is uitgekomen)
(6) Ben jij al op? (op gestaan)
(7) M'n horloge is voor. (is voor gelopen)
(8) Het is uit tussen die twee. (is uit geraakt)

In andere gevallen, met name bij het werkwoord zijn, ligt deze interpretatie minder voor de hand:

(9) Zijn jullie achter of voor op het schema?
(10) Met hem ben je beter af.
(11) Wanneer is de school uit?
(12) Discokleding is de laatste tijd erg in.
(13) Ik ben op van de zenuwen.



[3]  bijwoordelijke bepaling;
     Dit geldt alleen voor voorzetsels die een plaats aangeven. Voorbeelden:

(14) De kajuiten bevinden zich voor.
(15) Zijn de kinderen boven?
(16) Het moet buiten erg warm zijn.

Ze kunnen ook gebruikt worden als nadere bepaling bij een voorzetselconstituent, bijv.:

(17) Bind het maar achter op de fiets.
(18) Die map ligt helemaal onder in de la.
(19) Mag ik voor in de auto zitten?

Hieruit kunnen dan een reeks samengestelde voorzetselbijwoorden ontstaan. Vergelijk met de voorbeelden (17) t/m (19):

(20) Bind het maar achterop.
(21) Die map ligt onderin.
(22) Mag ik voorin zitten?

Andere op die manier geformeerde bijwoorden zijn: bovenaan, bovenop, buitenop, onderaan, achteraan, onderop, binnenin . Deze kunnen soms op hun beurt als bepaling bij een voorzetselconstituent gebruikt worden: onderaan op de bladzij . Sommige van die gelede bijwoorden kunnen fungeren als eerste lid van een scheidbaar werkwoord . Zie voor een aantal van deze bijwoorden ook .
     Niet-samengestelde voorzetselbijwoorden als achter, beneden, voor , enz. kunnen bovendien gecombineerd worden met de voorzetsels van of naar. In zo'n voorzetselconstituent krijgen ze de uitgang -en toegevoegd, behalve als ze zelf al op -en eindigen (zie (25)). Hierbij is ook te noemen (van) tevoren. Voorbeelden zijn:

(23) Je moet eens van onderen kijken.
(24) Gelieve naar achteren door te schuiven.
(25) Hij kende de hele grammatica van buiten.
(26) Ik waarschuw je van tevoren.

Toch is ook mogelijk (zonder uitgang -en): (de) derde regel van onder ; van onder naar boven .

[4]  tweede deel van een voornaamwoordelijk bijwoord, bijv. erin, daarnaast .
     In de gebruiksgevallen [1] t/m [3] noemt men de bedoelde woorden ook wel intransitieve voorzetsels (in tegenstelling tot de transitieve voorzetsels, die gecombineerd worden met een of meer andere woorden (vergelijk ); af, heen, mee, toe en vandaan komen uitsluitend intransitief voor).

 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina