|
|
Het gebruik van (een) zeker(e), (de/het) een of
ander(e), deze of gene
|
[ 5·9·3·2·ii ]
|
1 |
Het onbepaalde voornaamwoord zeker(e) en de gelijkwaardige
groep een zeker(e) worden gebruikt als determinator in een
substantivische naamwoordelijke constituent (of bij iemand) en
duiden de onbepaaldheid van die constituent aan. Ze zijn altijd specifiek
onbepaald en verwijzen dus naar concrete, maar voor de hoorder niet
geïdentificeerde personen of zaken (vergelijk sommig(e)(n) in
vi). Voorbeelden:
|
(1)
|
Een zekere heer vertelde me dat je veel drinkt.
|
|
(2)
|
Op zekere dag ging Roodkapje naar haar grootmoeder.
|
|
(3)
|
Zekere ambtenaren zouden fraude gepleegd hebben.
<formeel>
|
Van de beide varianten wordt zeker(e) gebruikt voor telbare
substantieven, een zeker(e) uitsluitend voor enkelvoudige
telbare substantieven (afgezien van het aanstonds te vermelden gebruik bij
eigennamen). De vorm zekere wordt gebruikt voor meervoudige
substantieven (in dat geval behoort zekere tot formeel
taalgebruik) en enkelvoudige de-woorden (zekere
heren, een zekere heer); de vorm
zeker voor enkelvoudige het -woorden,
persoonsnamen voorafgegaan door een onverbogen adjectief, het voornaamwoord
iemand, het substantief mens en soms voor andere
persoonsnamen (een zeker gebouw, zeker
gevolmachtigd minister, zeker iemand, een
zeker mens, een zeker(e) persoon).
Ook bij eigennamen van personen kan (een) zeker(e)
gebruikt worden; het is dan synoniem met ene
. De eigennaam kan voorafgegaan worden door een substantief dat vaak
met een eigennaam gecombineerd wordt. Voorbeelden:
|
(4)
|
een zekere Richard
|
|
(5)
|
een zekere Jansen
|
|
(6)
|
een zekere mejuffrouw Lietaert
|
|
(7)
|
zekere Sjeik Ali
|
|
|
2 |
De groep een of ander(e), eventueel voorafgegaan door
de of het, wordt gebruikt als determinator in
niet-specifiek onbepaalde naamwoordelijke constituenten waarvan de kern een
enkelvoudige telbare soortnaam is. Voorbeelden:
|
(8)
|
De een of andere gek heeft me een dreigbrief gestuurd.
|
|
(9)
|
Ik zal de een of andere minister moeten aanklampen.
|
Bij constituenten die niet in niet-specifieke zin geïnterpreteerd kunnen
worden, is het gebruik van een of ander(e) uitgesloten:
|
(10)
|
Dit is een of andere jas die ik gisteren gekocht heb.
<<uitgesloten>>
|
In de/het een of ander(e) zijn de en
het niet als normale lidwoorden op te vatten, aangezien ze
niet de bepaaldheid van de constituent aanduiden. Een constituent met
de/het een of ander(e) komt dan ook wel eens voor als
onderwerp in een zin met presentatief er, hoewel het gebruik
van de pendant zonder de of het dan de voorkeur
heeft:
|
(11)
|
Er zal (de) een of andere ambtenaar een verhoor afnemen.
|
|
(12)
|
Op het eerste net is er (het) een of ander spelprogramma.
|
De keuze tussen de of het een of ander(e)
wordt echter wel bepaald door het genus van het kernwoord (de-
of het -woord).
Wat de verbuiging betreft valt op te merken dat alleen het element
ander verbogen kan worden. Voor de vormen met de
of het in het bijzonder dient nog vermeld te worden:
|
·
bij de-woorden wordt altijd de verbogen vorm gebezigd:
een of andere gevolmachtigd minister
de een of andere mens uit de Middeleeuwen
;
·
bij het-woorden zijn verbogen en onverbogen vormen mogelijk:
het een of ander(e) spelprogramma
het een of ander openbaar gebouw/het een of andere openbare
gebouw
|
Het voornaamwoord iemand kan alleen voorafgegaan worden door
een of ander, bijv.:
|
(13)
|
Er heeft een of ander iemand voor je gebeld.
|
|
|
3 |
De groep deze of gene komt in betekenis overeen met
de/het een of ander(e) (niet-specifiek onbepaald). De
groep kent echter geen vormvarianten en kan als determinator alleen
gecombineerd worden met een enkelvoudig telbaar de-woord.
Voorbeelden:
|
(14)
|
Hij zal wel weer in deze of gene herberg zitten.
|
|
(15)
|
Ik hoop dat deze of gene vriendelijke medepassagier me een
beetje helpt met mijn bagage.
|
Voor het zelfstandige deze of gene: zie i.
|
|
|
|