|
|
Verdelende aaneenschakeling
|
[ 25·1·1·3 ]
|
|
Het verdelend aaneenschakelend verband komt voor wanneer over dezelfde
zelfstandigheid of groep zelfstandigheden meerdere uitspraken worden gedaan
die elk slechts voor een deel daarop betrekking hebben. Voorbeeld:
|
(1)
|
Soms lacht hij als een waanzinnige en soms huilt hij als een kind.
|
Dikwijls wordt dit verband tot stand gebracht door de combinatie van
en met een van de dubbele voegwoordelijke bijwoorden
deels-deels,
eensdeels-anderdeels,
enerzijds-anderzijds of met de groep
aan de ene kant-aan de andere kant:
|
(2)
|
Deels uit wrok en deels uit geldzucht heeft hij die moord
bedreven.
|
|
(3)
|
Het zijn de gedeeltelijk vervallen en gedeeltelijk herrijzende
praalgebouwen van het beroemde huis van Borromini.
|
|
(4)
|
Enerzijds haat hij haar en anderzijds kan hij haar niet missen.
|
De leden noemen geheel of gedeeltelijk tegengestelde begrippen,
eigenschappen, situaties, enz. Daardoor kan hier ook vaak het voegwoord
maar worden gebruikt (zie
). Ook nevenschikking zonder voegwoord of reeksvormer is zeer
gebruikelijk (zie
).
|
|
|
|