Karakterisering
 
[ 22·2·1 ]
 
1 Het zogenaamde 'echte' passief komt in het algemeen voor bij overgankelijke werkwoorden. Voorbeelden zijn:

(1) De kandidaat-ministers worden in een limousine naar het pre-constituerend beraad gereden.
(2) Deze paragraaf is net als alle andere geschreven door de ANS-redactie.
(3) (Wat ruikt het hier vreemd.) Wordt hier soms hasj gerookt?
(4) Zijn laarzen waren helemaal kapotgelopen.

Voorzover er sprake kan zijn van een actieve pendant correspondeert het grammaticale onderwerp van dergelijke 'echte' passieve zinnen met het lijdend voorwerp in actieve zinnen op de wijze zoals beschreven in .
     Enkele categorieën van overgankelijke werkwoorden laten geen passiefvorming toe: zie hiervoor . Opmerking 1


 
2a In passieve zinnen die corresponderen met actieve zinnen met twee voorwerpen (een lijdend voorwerp en een indirect object) treedt het (actieve) lijdend voorwerp als grammaticaal onderwerp van de passieve zin op. Dat is altijd het geval als het indirect object een voorzetselconstituent is en meestal ook - maar zie b hierna - als het een naamwoordelijke constituent (dus een meewerkend voorwerp zonder aan of een bepaling van belang zonder voor) is. Het indirect object van de actieve zin is dan bijgevolg ook indirect object in de passieve zin. Vergelijk:

(5a) Guido gaf de tekst terug aan Maarten. (actief)
(5b) De tekst werd door Guido aan Maarten teruggeven. (passief)
(6a) De politie bood de overvallers een vrijgeleide aan. (actief)
(6b) De overvallers werd door de politie een vrijgeleide aangeboden. (passief)

Het lijdend voorwerp van de actieve zin (in (5a) de tekst en in (6a) een vrijgeleide) is grammaticaal onderwerp in de overeenkomstige (b) -zin. Met het actieve onderwerp Guido uit (5a) correspondeert in (5b) door Guido en met het onderwerp de politie uit (6a) door de politie in (6b). Tot zover zijn deze voorbeelden vergelijkbaar met die in . De voorzetselconstituent aan Maarten is indirect object in de actieve zin (5a) en vervult diezelfde zinsdeelfunctie in de passieve zin (5b). De naamwoordelijke constituent de overvallers is indirect object zowel in (6a) als in (6b).
     De relatie tussen dergelijke passieve zinnen en hun actieve pendanten kan voorgesteld worden zoals in schema 22.2. schema 22.2: De structurele relatie tussen actieve en passieve zinnen met een indirect object.

actief: onderwerp lijdend voorwerp indirect object
passief: (door-bepaling) onderwerp indirect object

Andere voorbeelden van passieve zinnen met een indirect object zijn:

(7) Als beloning werd hem een boekenbon geschonken.
(8) Onze zonden werden ons vergeven.
(9) Mij is altijd voorgehouden dat ik beleefd moet zijn.
(10) Er werd hun een lekkere maaltijd bereid.


 
2b Bij een beperkt aantal passieve zinnen die corresponderen met een actieve zin waarin een indirect object in de vorm van een naamwoordelijke constituent voorkomt, doet zich een extra mogelijkheid voor: in plaats van het lijdend voorwerp uit de actieve zin kan ook het indirect object als grammaticaal onderwerp van de passieve zin fungeren. In dat laatste geval verschijnen persoonlijke voornaamwoorden in de onderwerpsvorm (dus ik in plaats van mij of zij/ze in plaats van hun, enz.) en congrueert de persoonsvorm met dit grammaticale onderwerp. Beide mogelijkheden komen naast elkaar voor. Een bekend controversieel geval vormen passieve zinnen met het werkwoord verzoeken, zoals (11c) versus (11b):

(11a) Na afloop verzocht men de aanwezigen/hun de zaal zo spoedig mogelijk te verlaten. (actief)
(11b) Na afloop werd de aanwezigen/hun verzocht de zaal zo spoedig mogelijk te verlaten. (passief)
(11c) Na afloop werden de aanwezigen/ze verzocht de zaal zo spoedig mogelijk te verlaten. (passief)

In de passieve zin (11b) is het lijdend voorwerp uit de actieve zin (11a) (de zaal zo spoedig mogelijk te verlaten) grammaticaal onderwerp, in de passieve zin (11c) niet: daar doet het indirect object uit (11a) (de aanwezigen/hun) dienst als grammaticaal onderwerp, getuige de meervoudige persoonsvorm werden en het gebruik van ze. Over de aanvaardbaarheid van constructies als (11c) en de (c) -zinnen die hieronder volgen, bestaat evenwel discussie: zie onder c.
     De constructies waarom het hier gaat, hebben met elkaar gemeen hebben dat het lijdend voorwerp uit de actieve zin geen of geen duidelijk herkenbare naamwoordelijke constituent is, terwijl het indirect object dat wel is (het lijdend voorwerp is bijv. een beknopte bijzin of geen zelfstandig zinsdeel, maar deel van een uitdrukking of vaste verbinding; soms is er zelfs helemaal geen lijdend voorwerp). We onderscheiden vier types. Om een en ander te verduidelijken laten we ook de nu volgende passieve zinnen telkens door een actieve pendant voorafgaan, andermaal zonder te willen suggereren dat actief en passief dezelfde gebruikswaarde hebben.

[1]  Het eerste type betreft zinnen met een werkwoord met een communicatief betekeniselement dat een vorm van 'verzoeken', 'bevelen' of 'aanraden' (of het tegendeel) uitdrukt (zie , [b]); het voorwerp dat in de actieve zin naast het indirect object voorkomt, heeft ofwel de vorm van een beknopte bijzin (als lijdend voorwerp), ofwel van een voorzetselconstituent (als voorzetselvoorwerp). Voorbeelden zijn respectievelijk de zinnen (11) t/m (13) en (14) en (15):

(12a) Men raadt de automobilisten aan de E5 zoveel mogelijk te vermijden. (actief)
(12b) De automobilisten wordt aangeraden de E5 zoveel mogelijk te vermijden. (passief)
(12c) De automobilisten worden aangeraden de E5 zoveel mogelijk te vermijden. (passief)
(13a) Men verweet ons onvoldoende ons best te doen. (actief)
(13b) Ons werd verweten onvoldoende ons best te doen. (passief)
(13c) We werden verweten onvoldoende ons best te doen. (passief)
(14a) We hebben de redactieraadsleden regelmatig om advies gevraagd. (actief)
(14b) De redactieraadsleden is regelmatig om advies gevraagd. (passief)
(14c) De redactieraadsleden zijn regelmatig om advies gevraagd. (passief)
(15a) De rijkswacht vroeg de tegengehouden vreemdelingen naar hun identiteit. (actief)
(15b) De tegengehouden vreemdelingen werd naar hun identiteit gevraagd. (passief)
(15c) De tegengehouden vreemdelingen werden naar hun identiteit gevraagd.

Als ook het tweede voorwerp van de actieve zin in de vorm van een naamwoordelijke constituent optreedt, dan is alleen een passieve constructie zoals in de (b) -zinnen mogelijk. Vergelijk (16) (met het voornaamwoord dat als lijdend voorwerp) en (17) (met als lijdend voorwerp het voornaamwoord zoiets) respectievelijk met (11) en (15):

(16a) Na afloop verzocht men ons dat. (actief)
(16b) Na afloop werd ons dat verzocht. (passief)
(16c) Na afloop werden we dat verzocht.   <<uitgesloten>>
(17a) Men vraagt autochtonen zoiets zelden. (actief)
(17b) Autochtonen wordt zoiets zelden gevraagd. (passief)
(17c) Autochtonen worden zoiets zelden gevraagd.   <<uitgesloten>>



[2]  Een tweede type vormt het volgende min of meer geïsoleerde geval:

(18a) Volgens hem moet men kandidaat-bewindslieden erop wijzen dat ze na hun ambtsperiode niet te snel een baan mogen aannemen. (actief)
(18b) Volgens hem moet kandidaat-bewindslieden erop worden gewezen dat ze na hun ambtsperiode niet te snel een baan mogen aannemen. (passief)   <formeel>
(18c) Volgens hem moeten kandidaat-bewindslieden erop worden gewezen dat ze na hun ambtsperiode niet te snel een baan mogen aannemen. (passief)

Hoewel wijzen (op) niet geldt als een gezegde dat met een indirect object verbonden wordt, kan kandidaat-bewindslieden wel als zodanig opgevat worden. In ieder geval bestaan ook hier in principe twee constructiemogelijkheden. Kandidaat-bewindslieden is weer de enige naamwoordelijke constituent uit de hoofdzin; het tweede voorwerp is een voorzetselvoorwerp (als voorlopig voorzetselvoorwerp treedt het equivalent van een voorzetselconstituent op, namelijk een voornaamwoordelijk bijwoord).

[3]  In een derde type gaat het om gevallen van een gezegde met een indirect object die bijzonder zijn doordat het lijdend voorwerp niet aanwezig is. Voorbeelden zijn:

(19a) Op ons bellen deed een kalende heer met een vriendelijk gezicht ons open. (actief)   <formeel>
(19b) Op ons bellen werd ons opengedaan door een kalende heer met een vriendelijk gezicht. (passief)   <formeel>
(19c) Op ons bellen werden we opengedaan door een kalende heer met een vriendelijk gezicht. (passief)
(20a) We zullen alle belangstellenden tezijnertijd nader berichten. (actief)
(20b) Alle belangstellenden zal tezijnertijd nader bericht worden. (passief)   <formeel>
(20c) Alle belangstellenden zullen tezijnertijd nader bericht worden. (passief)

Is er wel een tweede voorwerp in de zin aanwezig, dan is er nog maar één constructiemogelijkheid. Vergelijk respectievelijk met (19) en (20):

(21a) Een kalende heer met een vriendelijk gezicht deed ons de deur open. (actief)   <formeel>
(21b) Ons werd de deur opengedaan door een kalende heer met een vriendelijk gezicht. (passief)   <formeel>
(21c) We werden de deur opengedaan door een kalende heer met een vriendelijk gezicht.   <<uitgesloten>>
(22a) We sturen alle belangstellenden tezijnertijd een bericht. (actief)
(22b) Alle belangstellenden wordt tezijnertijd een bericht gestuurd. (passief)
(22c) Alle belangstellenden worden tezijnertijd een bericht gestuurd.   <<uitgesloten>>



[4]  Tot een vierde type behoren ten slotte zinnen waarin weliswaar een naamwoordelijke constituent als lijdend voorwerp voorkomt, maar waarbij het telkens om een bijzonder soort lijdend voorwerp gaat: het betreft een naamwoordelijke constituent die deel is van een werkwoordelijke uitdrukking (de mantel uitvegen, de loef afsteken, de deur wijzen, de raad geven (vergelijk dit laatste geval met (12)). Voorbeelden zijn:

(23a) Het Vaticaan veegde tot twee maal toe de Nederlandse bisschoppen de mantel uit. (actief)
(23b) Tot twee maal toe werd de Nederlandse bisschoppen door het Vaticaan de mantel uitgeveegd. (passief)
(23c) Tot twee maal toe werden de Nederlandse bisschoppen door het Vaticaan de mantel uitgeveegd. (passief)
(24a) Enkele jongens uit de andere ploeg staken hun de loef af. (actief)
(24b) Hun werd de loef afgestoken door enkele jongens uit de andere ploeg. (passief)
(24c) Ze werden de loef afgestoken door enkele jongens uit de andere ploeg. (passief)
(25a) We hebben enkele keren geprobeerd de burgemeester te spreken te krijgen, maar men wees ons telkens de deur. (actief)
(25b) We hebben enkele keren geprobeerd de burgemeester te spreken te krijgen, maar ons werd telkens de deur gewezen. (passief)
(25c) We hebben enkele keren geprobeerd de burgemeester te spreken te krijgen, maar we werden telkens de deur gewezen. (passief)
(26a) Men geeft hun de raad de E5 zoveel mogelijk te vermijden. (actief)
(26b) Hun wordt de raad gegeven de E5 zoveel mogelijk te vermijden. (passief)
(26c) Ze worden de raad gegeven de E5 zoveel mogelijk te vermijden. (passief)


Niet tot een van de genoemde types behoort een zin als (27), waarin we te maken hebben met een regulier lijdend voorwerp (het pistool). Toch komt ook in een dergelijk geval de (c) -constructie voor. Vergelijk:

(27a) De politie maakte hun het pistool afhandig. (actief)
(27b) Hun werd het pistool afhandig gemaakt. (passief)
(27c) Ze werden het pistool afhandig gemaakt. (passief)


 
2c Hoewel constructies als de (c) -zinnen hierboven (vooral die van type [1]) regelmatig voorkomen, achten niet alle taalgebruikers dergelijke zinnen met verschuiving van indirect object naar grammaticaal onderwerp acceptabel. Tegen dergelijke constructies hoeft echter zeker niet in alle gevallen bezwaar gemaakt te worden: er zijn zinnen met een naamwoordelijke constituent als hier bedoeld in onderwerpsfunctie, aan de aanvaardbaarheid waarvan niemand zal twijfelen, bijv.:

(28) Men wordt dringend verzocht geen waardevolle zaken op z'n werkkamer achter te laten.

(Het voornaamwoord men kan alleen maar onderwerp zijn.)
     Ook in passieve zinnen met het werkwoord gehoorzamen (waarvan het voorwerp als meewerkend voorwerp te beschouwen is; zie ) kan het (actieve) meewerkend voorwerp uitsluitend als onderwerp optreden. Vergelijk:

(29a) De jongeren gehoorzamen de ouderen tegenwoordig niet meer. (actief)
(29b) De ouderen wordt tegenwoordig niet meer gehoorzaamd (door de jongeren).   <<uitgesloten>>
(29c) De ouderen worden tegenwoordig niet meer gehoorzaamd (door de jongeren).

Er lijkt hier een zekere ontwikkeling gaande te zijn. Het is daarom niet duidelijk waar de grenzen van het aanvaardbare liggen. Sommige (c) -zinnen zijn gewoner dan andere. Als men een passieve zin wil gebruiken, kan men bij twijfel voorzichtigheidshalve dan ook het beste voor de (b) -variant kiezen (voorzover die mogelijk is). Een mogelijkheid om het keuzeprobleem te vermijden is het gebruik van een voorzetselconstituent (een meewerkend voorwerp met aan of een bepaling van belang met voor) in plaats van een naamwoordelijke constituent, bijv.:

(11d) Na afloop werd aan de aanwezigen verzocht de zaal zo spoedig mogelijk te verlaten.
(12d) Aan automobilisten wordt aangeraden de E5 zoveel mogelijk te vermijden.
(19d) Op ons bellen werd voor ons opengedaan door een kalende heer met een vriendelijk gezicht.

Deze mogelijkheid is evenwel niet altijd gebruikelijk, bijvoorbeeld niet in het volgende geval:

(29d) Aan de ouderen wordt tegenwoordig niet meer gehoorzaamd (door de jongeren).

Opmerking 2


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina