|
·
aanwijzende bijwoorden, bijv.:
daar,
hier,
ginder,
ginds;,
toen,
nu,
dan;
zo;
Als indifferente, 'neutrale' variant van daar en
hier geldt
er (
d'r/
t' r)
.
·
onbepaalde bijwoorden, bijv.:
ergens,
nergens,
overal,
elders;
ooit,
nooit,
altijd,
nimmer;
anders;
·
vragende bijwoorden, bijv.:
waar,
vanwaar,
waarheen;
wanneer;
hoe;
Opmerking 1
|
In
informele taal
komt na vragende bijwoorden in bijzinnen toevoeging van dat
of of voor, maar alleen regionaal (
dat
vooral in de provincie Noord-Brabant en in België,
of
vooral in de provincies Noord- en Zuid-Holland), bijv.:
|
(i)
|
Vanwaar dat ze komen, weet niemand.
<informeel, regionaal>
|
|
(ii)
|
Weet jij waar of Kees woont?
<informeel, regionaal>
|
|
|
·
betrekkelijke bijwoorden, bijv.:
waar,
vanwaar;
toen;
hoe.
Net als betrekkelijke voornaamwoorden kunnen deze bijwoorden een
antecedent hebben (ook een ingesloten antecedent, zie voorbeeld
(4)):
|
(1)
|
Het huis waar ik woon is al erg oud.
|
|
(2)
|
De dag toen de werkzaamheden stopgezet werden, staat me nog
goed voor de geest.
|
|
(3)
|
Dat is precies de manier hoe ik het hebben wil.
<informeel>
|
|
(4)
|
Waar nu de moestuin is, stond vorig jaar nog een grote
pereboom. (= daar waar)
|
|