De achtervoegsels -schap en -dom
 
[ 12·3·1·4·vii·10 ]
 
Met het niet beklemtoonde achtervoegsel -schap kunnen afleidingen gevormd worden:

·   op basis van een substantief, bijv.:

ballingschap, kampioenschap, koningschap, leraarschap, pausschap, vijandschap.

Dergelijke afleidingen geven een toestand (dikwijls een waardigheid) aan.

·   op basis van een werkwoord (infinitief of stam), bijv.:

nalátenschap, rekenschap, weddenschap, wetenschap.

Naast weddenschap komt ook voor weddingschap.

·   op basis van een adjectief, bijv.:

beterschap, dronkenschap, gevangenschap, zwangerschap.


Deze woorden duiden een bepaalde toestand aan. Opmerking 2


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina