|
|
Voegwoordelijke bijwoorden
|
[ 8ยท5 ]
|
1 |
Grammaticaal onderscheiden voegwoordelijke bijwoorden zich van
nevenschikkende voegwoorden doordat ze volledig deel uitmaken van de zin.
Ze kunnen op verschillende plaatsen in de zin voorkomen, terwijl
nevenschikkende voegwoorden als zinsverbindende elementen als het ware
tussen zinnen in staan
.
Net als de voegwoorden leggen voegwoordelijke bijwoorden een logisch
verband tussen twee zinnen of delen van zinnen. Hun betekenis is evenwel
niet helemaal hetzelfde: vaak hebben ze een versterkend element. Dit blijkt
hieruit dat ze met nevenschikkende voegwoorden gecombineerd kunnen worden.
Een aantal voornaamwoordelijke bijwoorden die een soortgelijke functie
kunnen vervullen (daarom, daarbij), zijn hier op
grond van hun vorm niet opgenomen
.
Naar de aard van het verband onderscheidt men:
|
[1]
aaneenschakelende voegwoordelijke
bijwoorden (vergelijk
):
bovendien,
buitendien,
daarenboven,
eveneens,
evenmin,
hierenboven,
ook,
tevens,
zelfs.
Voorbeelden in zinnen zijn:
|
(1)
|
(Opa is te oud om mee te gaan.) Bovendien is hij ziek.
|
|
(2)
|
Hij is niet te oud en hij is evenmin te ziek.
|
[2]
tegenstellende voegwoordelijke
bijwoorden (vergelijk
):
daarentegen,
desalniettemin,
desniettegenstaande,
desniettemin,
desondanks,
echter,
evenwel,
integendeel,
intussen (= 'nochtans'),
niettemin,
nochtans,
nu,
toch (beklemtoond).
Voorbeelden in zinnen zijn:
|
(3)
|
Oma daarentegen is nog goed ter been.
|
|
(4)
|
(Is hij echt ziek?) Hij zag er nochtans gezond uit.
<formeel>
|
|
(5)
|
Ze lijken op voegwoorden; hun betekenis is evenwel niet
helemaal gelijk.
|
Opmerking
|
Wanneer nu als voegwoordelijk bijwoord voorkomt, is het
gebruik van de
informele
nevenvorm nou
uitgesloten
, bijv.:
|
(ia)
|
Dit nu was niet het geval.
|
|
(ib)
|
Dit nou was niet het geval.
<<uitgesloten>>
|
|
|
[3]
gevolgaanduidende voegwoordelijke
bijwoorden (vergelijk
):
bijgevolg,
derhalve,
deswege,
dus,
dientengevolge.
Voorbeeldzinnen zijn:
|
(6)
|
Met deze trein kan ik dus naar Arnhem?
|
|
(7)
|
(Nu wisten we het zeker.) Bijgevolg begaven we ons op weg.
|
[4]
andere voegwoordelijke bijwoorden, met een redengevende of
resumerende functie:
althans,
immers,
overigens (= 'trouwens'),
trouwens,
toch (= 'immers'; onbeklemtoond).
Voorbeeldzinnen zijn:
|
(8)
|
Ik heb het immers zelf gezien.
|
|
(9)
|
Ik geloof het trouwens zo wel.
|
|
|
|
2 |
Een aantal voegwoordelijke bijwoorden kan ook aan het begin van een zin
voorkomen en wel in de aanloop (dus buiten de 'eigenlijke' zin
). Zo'n bijwoord is intonatief van de rest van de zin gescheiden door
een korte pauze, meestal aangegeven door een komma. Voorbeelden zijn:
|
(10)
|
Bovendien, opa is ziek.
|
|
(11)
|
Immers, de meeste politici zijn bang voor gezichtsverlies.
|
|
(12)
|
Trouwens, we hadden geen tijd.
|
Deze mogelijkheid bestaat verder nog bij
althans,
daarenboven,
desondanks,
dus,
echter,
evenwel,
integendeel,
intussen,
niettemin,
nochtans,
overigens
. Zie voor meer voorbeelden van het gebruik in de aanloop
.
|
|
|
|