Dan, als (ongelijkheid)
 
[ 10·3·14·5 ]
 
Om de ongelijkheid van twee elementen aan te duiden na de vergrotende trap van een adjectief of bijwoord of na de woorden ander en anders, alsmede in de betekenis 'behalve' na ontkennende woorden als niemand, niets, worden de voegwoorden dan en als gebruikt. Ze kunnen constituenten en bijzinnen inleiden. In geschreven taal komt meestal dan voor; het heeft in ieder geval de voorkeur als herhaling van als erdoor voorkomen wordt (zie zin (4), waarin ook een voegwoord van hoedanigheid voorkomt; vergelijk ). Voorbeelden:

(1) Zijn zusje is al groter als hij.
(2) Jij doet het heel anders dan ik het gedaan heb.
(3) Er was niemand in de kerk dan de pastoor en de organist.
(4) Als politiek manifest sla ik dit boek hoger aan dan als roman.

Het voegwoord als is in deze functie niet voor alle taalgebruikers aanvaardbaar . Voor velen is dan zelfs een sjibbolet voor correct Nederlands. Wie moeilijkheden op dit gebied wil vermijden, kan zich daarom beter van het gebruik van ongelijkheid-aanduidend als - waar op zichzelf beschouwd geen enkel bezwaar tegen bestaat - onthouden. Opmerking 1 Opmerking 2

Zie ook .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina