Graadaanduidende of versterkende (voor)bepalingen
 
[ 15·3·1·1 ]
 
1 Om de intensiteit aan te duiden van de eigenschap of de toestand die door een adjectief wordt uitgedrukt (graadaanduiding) of om aan te geven dat de genoemde eigenschap of toestand in hoge mate geldt (versterking) kunnen vooral constituenten gebruikt worden met als kern een bijwoord of een adjectief in bijwoordelijke functie. (In het laatste geval spreken we overeenkomstig de in dit boek gehanteerde onderscheidingen van adjectivische constituenten. Vergelijk .) Ze worden onder 2 en 3 behandeld. Verder komen als equivalenten van zulke bijwoordelijke en adjectivische constituenten ook enkele andere combinaties voor (zie 4).
     Bij sommige categorieën adjectieven is graadaanduiding niet (of alleen in bijzondere toepassingen) mogelijk. Het betreft onder meer adjectieven die een absolute eigenschap of hoedanigheid aangeven (waaronder stofadjectieven), zoals almachtig, jarig, dicht, totaal, gouden, adjectieven die zelf al een versterkend element bevatten, zoals oliedom, eivol, kurkdroog, beeldschoon en als adjectief gebruikte deelwoorden in hun letterlijke betekenis, bijv.

geslepen gesloten gebroken

Verder geïsoleerde gevallen als huidig, tegenwoordig en arm in de betekenis 'zielig'. (Zie ook , , , [1] en , [1].)
 
2a Voorbeelden van graadaanduidende of versterkende bijwoordelijke constituenten als voorbepaling bij een adjectief (dus als deel van een adjectivische constituent) zijn:

(1) nogal slechte (manieren)
(2) tamelijk goed (weer)
(3) (een) minder fraai (resultaat)
(4) (Hij was) enigszins/wat verlegen.
(5) (een) hoogst significant (verschil)
(6) (een) heel goed (antwoord)
(7) (Dat is wel) zeer ongebruikelijk.
(8) (de) uitermate gevaarlijke (tocht)
(9) (Dit vind ik) te/al te/veel te gek (worden).
(10) (een) hartstikke fijn (cadeau)

Veel komt alleen voor als voorbepaling bij een adjectief in de vergrotende trap (voor de combinatie veel te, zoals in (9), zie men ), bijv.:

(11) (een) veel vriendelijker (iemand)

Om naar de intensiteit van een bepaalde eigenschap of toestand te vragen wordt hoe gebruikt, bijv. in:

(12) Hoe stevig (is dat huis)?

Opmerking 1 Opmerking 2 Opmerking 3

Twee graadaanduidende bijwoorden staan niet voor, maar verplicht achter het bepaalde adjectief, namelijk genoeg en zat. Ze bepalen steeds een niet-attributief gebruikt adjectief, dit in tegenstelling tot het wel als voorbepaling optredende voldoende, dat dezelfde betekenis heeft. Vergelijk (13) en (14) met (15):

(13a) (De koffie is) warm genoeg.
(13b) warm genoege (koffie)   <<uitgesloten>>
(14a) (Dat is) makkelijk zat.
(14b) (een) makkelijk zat (klusje)   <<uitgesloten>>
(15a) (De kamer is) voldoende ruim.
(15b) (een) voldoende ruime (kamer)

Het graadaanduidende zo kan gecombineerd worden met mogelijk, dat achter het kernadjectief staat. De bijwoordelijke constituent zo...mogelijk vormt dan een omsluitende bepaling, bijv.:

(16) (In de notulen hoort de discussie) zo getrouw mogelijk (weergegeven te worden).

Voor andere omsluitende bepalingen bij een adjectief, zoals de combinatie hoe...ook of het bijwoord zo in combinatie met een bijzin (zo groot dat...) of zie men respectievelijk en .
 
2b Soms komt het betekeniselement graadaanduiding of versterking min of meer in de plaats van de oorspronkelijke betekenis van het bepalende woord, bijvoorbeeld in:

betrekkelijk/relatief gemakkelijk vrij eenvoudig tergend langzaam zwaar overdreven dik tevreden bar koud goed nijdig druk bezig extra voordelig lekker fris helder blauw hevig rood (zie ook Opmerking 4)

Het verlies van de eigen betekenis wordt vooral duidelijk bij gevallen als verschrikkelijk blij, vreselijk leuk, waar het als bijwoord gebruikte adjectief niets meer te maken heeft met 'schrikken', respectievelijk 'vrezen', maar betekent 'zeer, in hoge mate'. Op die manier zijn er als versterking heel wat mogelijkheden, bijv.:

(17) (Het is) heel erg duidelijk.
(18) (een) onuitsprekelijk mooi (gedicht)
(19) (een) oneindig klein (stofdeeltje)
(20) (Ze vonden het een) verrekt moeilijke (opdracht).
(21) (Dat was) ontzettend stom (van je).
(22) (Die muziek is) waanzinnig goed.
(23) (Het is een) godsgruwelijk vervelende (klus).
(24) (In) ongemeen scherpe (bewoordingen keurde hij het beleid van het bestuur af).
(25) (een) verdraaid lastig (kind)

Opmerking 4


 
2c De volgende voorbepalingen sluiten zich naar de betekenis nauw bij de graadaanduidende aan. Ze benadrukken het bijzonder kenmerkende van de eigenschap die door het adjectief uitgedrukt wordt.

(26) (een) typisch Gentse (uitdrukking)
(27) specifiek christelijke (beginselen)
(28) echt Hollandse (manieren)


 
3 De tot dusver genoemde bijwoordelijk gebruikte adjectivische elementen, vooral versterkende, kunnen samen met het attributief gebruikte adjectief waar ze een nadere bepaling van zijn, verbogen worden. Dergelijke gevallen komen vooral in informeel taalgebruik voor. Ze zijn bovendien affectief geladen. Vergelijk bijv.:

(29a) (Ik vind hem een) echt flinke (jongen).
(29b) (Ik vind hem een) echte flinke (jongen).   <informeel>
(30a) (Het zijn) heel erg mooie (plaatjes).
(30b) (Het zijn) hele erge mooie (plaatjes).   <informeel>

Enkele andere voorbeelden zijn:

(31) (Er staan daar van die) geweldige hoge (bomen).   <informeel>
(32) (Het was een) verdomde/verrekte spannende (film).   <informeel>
(33) (Hij heeft een) ongelofelijke lange (adem).   <informeel>

Gevallen als verdomd(e) en verrekt(e) onderscheiden zich van de overige doordat ze ook in verbogen vorm voor kunnen komen in een voorbepaling bij een het-woord in combinatie met een onbepaald lidwoord, evenals bij predikatief gebruik van de adjectivische constituent. Vergelijk:

(34a) (Ik vind het een) hele handig (apparaat.)   <<uitgesloten>>
(34b) (Ik vind het een) verrekte handig (apparaat.)   <informeel>
(35a) (Die flats zijn) geweldige hoog.   <<uitgesloten>>
(35b) (Die flats zijn) verdomde hoog.   <informeel>

Opmerking 5

Een bijzonderheid van de omsluitende bepaling zo...mogelijk is dat bij attributief gebruik van de adjectivische constituent niet het kernadjectief, maar mogelijk verbogen wordt. Vergelijk met (16):

(36) (een) zo getrouw mogelijke (weergave)


 
4 Als equivalenten van een bijwoordelijke of adjectivische constituent als graadaanduidende of versterkende bepaling komen voor:

·   de combinaties door en door en in en in, bijv.:

(37) (een) in en in schone (was)
(38) (een) door en door slechte (kerel)

Vergelijk ook met .

·   de naamwoordelijke constituenten een beetje, een tikje, in informeel taalgebruik een tikkeltje, een ietsje, een pietsje, een ietsiepietsie en in formeel taalgebruik een weinig;
     Deze combinaties dienen als variant voor de graadaanduidende bijwoorden wat (zoals in: een wat vreemde figuur), iets (zoals in: een iets oudere vrouw), het informele ietsjes of het formele ietwat. Voorbeelden:

(39) (Hij is) een beetje verlegen.
(40) (Ik vind het) een tikkeltje zuur.   <informeel>
(41) (Hij zag er) een weinig overspannen (uit).   <formeel>

Een ietsje, een ietsiepietsie en een pietsje worden net als iets en ietsjes vrijwel alleen voor adjectieven in de vergrotende trap gebruikt. (Voor adjectieven in de stellende trap staan ze alleen maar in combinatie met het bijwoord te; zie bij de bijwoordelijke constituent, .) Voorbeelden:

(42) (Die deur is) een ietsje lager.   <informeel>
(43) (Het is vandaag) ietsjes koeler (dan gisteren).   <informeel>

Adjectieven in de vergrotende trap kunnen voorts nader bepaald worden door de naamwoordelijke constituenten een (heel) stuk en stukken, bijv.:

(44) (Zo is het al) een heel stuk/stukken beter.

Als een van de genoemde groepen met een na het onbepaalde lidwoord een voorkomt, dat wil zeggen bij attributief gebruik van de adjectivische constituent, wordt gewoonlijk één keer een weggelaten, dus:

(45) Een beetje gekke (kerel is het). (i.p.v.: een een beetje gekke kerel)
(46) Een beetje actief (stadsbestuur doet dat wel voor zijn burgers). (i.p.v.: een een beetje actief stadsbestuur)
(47) (Hij stond stil, met) een tikje hoge (rug). (i.p.v.: met een een tikje hoge rug)

Bij een beetje is, vooral in gesproken taal, echter ook de volgende constructie mogelijk: een beetje wordt in z' n geheel voor de naamwoordelijke constituent geplaatst. Vergelijk met (45) t/m (47):

(48) Een beetje een raar voorstel (vind ik dat).
(49) (Als fractievoorzitter ben je altijd) een beetje een eenzame man.

Opmerking 6



·   voorzetselconstituenten bestaande uit in + adjectief + mate, op + adjectief + wijze, bijv.:

(50) (een) in hoge mate ongelukkige (samenloop van omstandigheden)
(51) (een) in belangrijke mate nieuwe (koers)
(52) (de) op bijzondere wijze actieve (voorzitter van de club)



 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina