Overzicht van de meest voorkomende Nederlandse adposities
Op deze pagina geven we een overzicht van de meest voorkomende voorzetsels, achterzetsels en omzetsels. Een overzicht van de meest gebruikte voorzetseluitdrukkingen staan hier.
Voorzetsels (preposities) xZie ANS 9.1 Voorzetsels en subparagrafen voor meer verdieping
Hieronder staan de meest voorkomende voorzetsels in het Nederlands. De voorzetsels staan gerangschikt volgens type: locatief, directioneel, temporeel en overig. Locatieve en directionele voorzetsels kunnen ook temporeel of anders gebruikt worden. Dit wordt in de verschillende voorbeeldzinnen geïllustreerd.
Type | Vorm | Voorbeeld |
Ruimtelijk: locatief | op | Duizenden mensen lagen op het gras te zonnen. |
De kat sprong op de stoel. | ||
Op zaterdag bezoekt ze een museum. | ||
Hier moeten we wachten op de trein. | ||
aan | Aan de muur hangt een kaart van Europa. | |
Ze denkt aan een opleiding in Nederland . | ||
Ze parkeerde aan de kerk. | ||
Hij gaf de bloemen aan zijn moeder. | ||
tegen | Hun grote tafel stond tegen het raam. | |
Hij gooide de bal tegen het net. | ||
Tegen twaalven zat iedereen aan tafel. | ||
Niets weegt op tegen de kookkunsten van mijn moeder. | ||
in | Geert woont in Antwerpen. | |
De fietser slipte en belandde in de gracht. | ||
Ik ben jarig in juni. | ||
Hij gelooft niet in de eeuwige liefde. | ||
binnen | Binnen enkele weken vertrekken ze op reis. | |
Een trappist wordt gebrouwen binnen de muren van de abdij. | ||
buiten | Het slachtoffer bevond zich buiten de afgebakende skipiste. | |
Ouders plannen nu al vaak reizen buiten de schoolvakanties. | ||
voor | Voor het stadhuis hebben zich tweehonderd mensen verzameld. | |
Hij ging voor acht uur al de deur uit. | ||
Het KNMI waarschuwt voor verraderlijk gladde wegen. | ||
onder | Strandkrabben houden zich vaak schuil onder stenen en schelpen. | |
Axel rende weg naar zijn kamer en kroop onder de deken. | ||
achter | Een vriendelijke agent staat achter de balie. | |
boven | De roofvogel cirkelt boven het weiland. | |
naast | Naast de kerk lag het kerkhof. | |
Ik leg zijn boeken naast de computer. | ||
bij | Haar stoel staat bij het raam. | |
Het zal nu bij achten zijn. | ||
Bij helder weer zijn er veel sterren te zien. | ||
Die twee horenbij elkaar. | ||
tussen | Zijn boek lag tussen de kussens. | |
Tussen de middag haal ik vaak even een pizza. | ||
halverwege | Halverwege de Bay Bridge ligt een eilandje. | |
Paul en Caroline leerden elkaar halverwege de jaren 80 kennen. | ||
tegenover | Hij woont tegenover een supermarkt. | |
Ruimtelijk: directioneel - bron | van | Ze werd onwel, verloor het bewustzijn en gleed van haar stoel. |
Van de week ben ik naar Amsterdam geweest. | ||
De hond van onze buren kwam aangestormd. | ||
De hele buurt is geschrokken van de brute inbraak. | ||
uit | De aap klom uit de kooi. | |
Mensen hingen uit het raam maar zwaaiden niet. | ||
Bezorgd kijken ze uit het raam. | ||
Uit gewoonte had ze papier en potloden mee voor de kinderen. | ||
Mijn gezin bestaat uit vier personen. | ||
vanaf | Ze vertrekt vanaf het station om 4 uur. | |
De gasten zijn welkom vanaf 15 uur. | ||
vanuit | Vanuit de kajuit ga je via een kleine wenteltrap omhoog naar het stuurhuis. | |
De vrouw bekeek haar schilderij vanuit alle hoeken. | ||
vanonder | Ze waren net een man vanonder het puin aan het halen. | |
Hij tuurde vanonder zijn grote pet naar de menigte. | ||
Ruimtelijk: directioneel - route | om | De Japanse satelliet cirkelde om de maan en maakte schitterende opnamen. |
Mijn hotel bevindt zich om de hoek. | ||
Om twee uur moet ik bij de kapper zijn. | ||
Het meisje smeekte om een ijsje. | ||
door | De auto reed door de tunnel richting Schiphol. | |
Onbekenden gooiden een steen door een ruit. | ||
Zijn stem galmde door het bos. | ||
Door de week ben ik ook altijd druk met mijn werk. | ||
De brief werd overhandigd door de minster. | ||
Er kon zondag en maandag niet gespeeld worden door de regen. | ||
over | De bromfietser reed over de brug. | |
Grote stenen liggen over het pad. | ||
Over de grens wordt hij beschouwd als held. | ||
Ik moet over een half uur thuis zijn. | ||
Zij denkt anders dan ik over die zaak. | ||
rond | Ze liepen een paar keer rond het huis. | |
Rond het plein staan kastanjebomen. | ||
Ze moesten rond middernacht thuis zijn. | ||
via | We moesten elke keer ontsnappen via de achtertuin van de buren. | |
Ik vernam het nieuws via de krant. | ||
langs | Tranen lopen langs zijn wangen. | |
De palmen langs de weg wuiven langzaam in de wind. | ||
voorbij | Hij reed voorbij de grote vrachtwagen. | |
Voorbij het liftenblok bevindt zich de uitgang. | ||
rondom | Ze moesten rondom het veldlopen. | |
De heuvels rondom de stad houden de vervuilde lucht gevangen. | ||
Ruimtelijk: directioneel - doel | naar | Ik hield me aan de boot vast en zwom naar de kant. |
Haar ouders waren naar de bioscoop. | ||
Een groep kinderen zocht naar het vermiste hondje . | ||
tot | De treinen rijden tot het station van Zaventem. | |
De watervlakte strekt zich uit tot de horizon. | ||
De staking duurt zeker nog tot maandag. | ||
richting | Een tiental enorme vogels zweeft richting de berg. | |
Temporeel | tijdens | Tijdens de zomervakantie komen veel jongeren naar het zwembad. |
na | Na de kerstvakantie begon ze te studeren. | |
sinds | Ze is al ziek sinds vorige week maandag. | |
Anders | met | Ik speelde altijd schooltje met mijn zus en buurjongen. |
Met Pasen rapen de kinderen eieren. | ||
zonder | Zonder zonnebril kan ik niet autorijden. | |
ondanks | Ondanks politiecontroles blijft het sluipverkeer toenemen. | |
dankzij | Het overleefde de ramp dankzij het reddingsvest. | |
volgens | Volgens de experts is dit het beste restaurant van Brussel. | |
vanwege | Vanwege het grote succes werd het atelier helemaal vernieuwd. | |
per | Ze betaalden 80 euro per persoon. |
Achterzetsels (postposities) xZie ANS 9.2 Achterzetsels en subparagrafen voor meer verdieping
In de tabel hieronder vind je een overzicht van de achterzetsels in het Nederlands. De achterzetsels staan gerangschikt volgens type: locatief, directioneel (bron en route).
Type | Vorm | Voorbeeld |
Ruimtelijk: locatief | in | De kat kwam nieuwsgierig de keuken in. |
binnen | Er stroomde olie het gebied binnen. | |
op | Ze duwden hem tegen zijn wil het podium op. | |
Ruimtelijk: directioneel - bron | uit | We liepen zo snel mogelijk het theater uit. |
af (vs. het voorzetsel van) | Ze gleden de steile helling af. | |
Ruimtelijk: directioneel - route | door | Ik liep de hele stad door op zoek naar mijn hond. |
over | Vanmorgen fietste hij om 8 uur de spoorwegbrug over. | |
voorbij | Hij reed razendsnel de vrachtwagen voorbij. | |
langs | Vrijwilligers zijn de deuren langs gegaan. | |
rond | Ze zwommen in snel tempo de hele vijver rond. | |
om | Hij reed de bocht om en zag de vallei voor zich. |
Omzetsels (circumposities) xZie ANS 9.3 Omzetsels en subparagrafen voor meer verdieping
In de tabel hieronder worden de Nederlandse omzetsels geïllustreerd met voorbeeldzinnen. De omzetsels zijn gerangschikt op type: de grootste groep wordt gevormd door de directionele omzetsels, verder zijn er twee locatieve omzetsels en drie 'overige' omzetsels. De directionele omzetsels worden ingedeeld in drie groepen op basis van hoe het pad loopt ten opzichte van wat er in het complement wordt uitgedrukt:
- bronomzetsels beschrijven een pad dat begint bij het complement
- doelomzetsels een pad dat in de richting gaat van het complement
- routeomzetsels een pad dat het complement op de een of andere manier passeert.
Type | Vorm | Voorbeeld |
Locatief | tussen...in | Ik zit tussen Miles en Jack in. |
tegen...aan | Mijn bed staat tegen de muur aan. | |
Directioneel: bron | van...af | Ze liep van het podium af. |
van...uit | Van het zuidwesten uit wordt de bewolking steeds dikker. | |
tussen...uit | Nadat ze de pot had laten vallen, haalde ze de snoepjes tussen de scherven uit. | |
achter...uit | De grote schooltas stak achter de bagagedrager uit. | |
voor...uit | De fanfare loopt voor de optocht uit. | |
boven...uit | Een grote rookkolom steeg boven de fabriek uit. | |
onder...uit | Hun dunne beentjes steken onder kleurige korte broeken uit. | |
van...vandaan | Vanaf nu reist de komeet van de zon vandaan, wat betekent dat hij steeds minder helder wordt. | |
tussen...vandaan | Plots schoten er twee kinderen tussen de geparkeerde auto’s vandaan. | |
achter...vandaan | De buren hoorden een luide plof en zagen een stofwolk achter het huis vandaan komen. | |
voor...vandaan | Hij kon zich redden door net op tijd voor de vallende boom vandaan te springen. | |
boven...vandaan | Dan komt er een hoger geluid boven mijn hoofd vandaan. | |
onder...vandaan | Minstens dertig mensen werden levend onder het puin vandaan gehaald. | |
bij...vandaan | Ze woont niet ver bij mij vandaan. | |
uit...vandaan | Hele families kwamen uit de schuilkelders vandaan. | |
Directioneel: route | door...hen | De wagen reed door de wegversperring heen en probeerde te ontkomen. |
langs...heen | De aanstormende trein reed langs de vrachtwagen heen. | |
om...heen | Andrea loopt om de doornstruik heen. | |
over...heen | De goudvissen sprongen over het randje van het aquarium heen. | |
achter...langs | Ze liepen achter de kerk langs. | |
voor...langs | De planeet Venus schoof vanmorgen voor de zon langs. | |
boven...langs | Het vliegtuig scheurt vlak boven het flatgebouw langs. | |
onder...langs | Ze liepen net over de brug toen de trein onder hen langs raasde. | |
achter...om | Hij liep achter de tafel om naar buiten. | |
buiten...om | Deze route loopt buiten de stad om. | |
onder...door | De hond kruipt onder het hek door. | |
tussen...door | Het groene wandelpad loopt tussen de oude zerken door. | |
Directioneel: doel | op...af | Ze stapte dapper op de grote hond af. |
achter...aan | De moeder rijdt met de auto achter haar fietsende kind aan. | |
op...aan | We gaan nu op huis aan, zodat we voor het donker thuis zijn. | |
naar...toe | De man liep naar zijn auto toe. | |
tot...toe | Tot nu toe verloopt alles naar wens. | |
op...toe | Toen hij zijn moeder zag, liep de jongen snel op haar toe. | |
tegen...op | Het ezeltje sjokt tegen de heuvel op. | |
tegen...in | Hij moest urenlang tegen de wind in fietsen. | |
met...mee | Met de stroming mee gaat de overtocht snel. | |
Overige | op...na | Op een paar kruimels na bleef er niks van de taart over. |
bij...na | Dat was bij lange na geen record. | |
bij...af | Het was toch bij de beesten af dat die kleine kinderen hun tenten zelf moesten opzetten. |