Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google

Overzicht van de meest voorkomende Nederlandse adposities

Op deze pagina geven we een overzicht van de meest voorkomende voorzetsels, achterzetsels en omzetsels. Een overzicht van de meest gebruikte voorzetseluitdrukkingen staan hier.

Voorzetsels (preposities) xZie ANS 9.1 Voorzetsels en subparagrafen voor meer verdieping

Hieronder staan de meest voorkomende voorzetsels in het Nederlands. De voorzetsels staan gerangschikt volgens type: locatief, directioneel, temporeel en overig. Locatieve en directionele voorzetsels kunnen ook temporeel of anders gebruikt worden. Dit wordt in de verschillende voorbeeldzinnen geïllustreerd.

Type Vorm Voorbeeld
Ruimtelijk: locatief op Duizenden mensen lagen op het gras te zonnen.
De kat sprong op de stoel.
Op zaterdag bezoekt ze een museum.
Hier moeten we wachten op de trein.
aan Aan de muur hangt een kaart van Europa.
Ze denkt aan een opleiding in Nederland .
Ze parkeerde aan de kerk.
Hij gaf de bloemen aan zijn moeder.
tegen Hun grote tafel stond tegen het raam.
Hij gooide de bal tegen het net.
Tegen twaalven zat iedereen aan tafel.
Niets weegt op tegen de kookkunsten van mijn moeder.
in Geert woont in Antwerpen.
De fietser slipte en belandde in de gracht.
Ik ben jarig in juni.
Hij gelooft niet in de eeuwige liefde.
binnen Binnen enkele weken vertrekken ze op reis.
Een trappist wordt gebrouwen binnen de muren van de abdij.
buiten Het slachtoffer bevond zich buiten de afgebakende skipiste.
Ouders plannen nu al vaak reizen buiten de schoolvakanties.
voor Voor het stadhuis hebben zich tweehonderd mensen verzameld.
Hij ging voor acht uur al de deur uit.
Het KNMI waarschuwt voor verraderlijk gladde wegen.
onder Strandkrabben houden zich vaak schuil onder stenen en schelpen.
Axel rende weg naar zijn kamer en kroop onder de deken.
achter Een vriendelijke agent staat achter de balie.
boven De roofvogel cirkelt boven het weiland.
naast Naast de kerk lag het kerkhof.
Ik leg zijn boeken naast de computer.
bij Haar stoel staat bij het raam.
Het zal nu bij achten zijn.
Bij helder weer zijn er veel sterren te zien.
Die twee horenbij elkaar.
tussen Zijn boek lag tussen de kussens.
Tussen de middag haal ik vaak even een pizza.
halverwege Halverwege de Bay Bridge ligt een eilandje.
Paul en Caroline leerden elkaar halverwege de jaren 80 kennen.
tegenover Hij woont tegenover een supermarkt.
Ruimtelijk: directioneel - bron van Ze werd onwel, verloor het bewustzijn en gleed van haar stoel.
Van de week ben ik naar Amsterdam geweest.
De hond van onze buren kwam aangestormd.
De hele buurt is geschrokken van de brute inbraak.
uit De aap klom uit de kooi.
Mensen hingen uit het raam maar zwaaiden niet.
Bezorgd kijken ze uit het raam.
Uit gewoonte had ze papier en potloden mee voor de kinderen.
Mijn gezin bestaat uit vier personen.
vanaf Ze vertrekt vanaf het station om 4 uur.
De gasten zijn welkom vanaf 15 uur.
vanuit Vanuit de kajuit ga je via een kleine wenteltrap omhoog naar het stuurhuis.
De vrouw bekeek haar schilderij vanuit alle hoeken.
vanonder Ze waren net een man vanonder het puin aan het halen.
Hij tuurde vanonder zijn grote pet naar de menigte.
Ruimtelijk: directioneel - route om De Japanse satelliet cirkelde om de maan en maakte schitterende opnamen.
Mijn hotel bevindt zich om de hoek.
Om twee uur moet ik bij de kapper zijn.
Het meisje smeekte om een ijsje.
door De auto reed door de tunnel richting Schiphol.
Onbekenden gooiden een steen door een ruit.
Zijn stem galmde door het bos.
Door de week ben ik ook altijd druk met mijn werk.
De brief werd overhandigd door de minster.
Er kon zondag en maandag niet gespeeld worden door de regen.
over De bromfietser reed over de brug.
Grote stenen liggen over het pad.
Over de grens wordt hij beschouwd als held.
Ik moet over een half uur thuis zijn.
Zij denkt anders dan ik over die zaak.
rond Ze liepen een paar keer rond het huis.
Rond het plein staan kastanjebomen.
Ze moesten rond middernacht thuis zijn.
via We moesten elke keer ontsnappen via de achtertuin van de buren.
Ik vernam het nieuws via de krant.
langs Tranen lopen langs zijn wangen.
De palmen langs de weg wuiven langzaam in de wind.
voorbij Hij reed voorbij de grote vrachtwagen.
Voorbij het liftenblok bevindt zich de uitgang.
rondom Ze moesten rondom het veldlopen.
De heuvels rondom de stad houden de vervuilde lucht gevangen.
Ruimtelijk: directioneel - doel naar Ik hield me aan de boot vast en zwom naar de kant.
Haar ouders waren naar de bioscoop.
Een groep kinderen zocht naar het vermiste hondje .
tot De treinen rijden tot het station van Zaventem.
De watervlakte strekt zich uit tot de horizon.
De staking duurt zeker nog tot maandag.
richting Een tiental enorme vogels zweeft richting de berg.
Temporeel tijdens Tijdens de zomervakantie komen veel jongeren naar het zwembad.
na Na de kerstvakantie begon ze te studeren.
sinds Ze is al ziek sinds vorige week maandag.
Anders met Ik speelde altijd schooltje met mijn zus en buurjongen.
Met Pasen rapen de kinderen eieren.
zonder Zonder zonnebril kan ik niet autorijden.
ondanks Ondanks politiecontroles blijft het sluipverkeer toenemen.
dankzij Het overleefde de ramp dankzij het reddingsvest.
volgens Volgens de experts is dit het beste restaurant van Brussel.
vanwege Vanwege het grote succes werd het atelier helemaal vernieuwd.
per Ze betaalden 80 euro per persoon.

Achterzetsels (postposities) xZie ANS 9.2 Achterzetsels en subparagrafen voor meer verdieping

In de tabel hieronder vind je een overzicht van de achterzetsels in het Nederlands. De achterzetsels staan gerangschikt volgens type: locatief, directioneel (bron en route).

Type Vorm Voorbeeld
Ruimtelijk: locatief in De kat kwam nieuwsgierig de keuken in.
binnen Er stroomde olie het gebied binnen.
op Ze duwden hem tegen zijn wil het podium op.
Ruimtelijk: directioneel - bron uit We liepen zo snel mogelijk het theater uit.
af (vs. het voorzetsel van) Ze gleden de steile helling af.
Ruimtelijk: directioneel - route door Ik liep de hele stad door op zoek naar mijn hond.
over Vanmorgen fietste hij om 8 uur de spoorwegbrug over.
voorbij Hij reed razendsnel de vrachtwagen voorbij.
langs Vrijwilligers zijn de deuren langs gegaan.
rond Ze zwommen in snel tempo de hele vijver rond.
om Hij reed de bocht om en zag de vallei voor zich.

Omzetsels (circumposities) xZie ANS 9.3 Omzetsels en subparagrafen voor meer verdieping

In de tabel hieronder worden de Nederlandse omzetsels geïllustreerd met voorbeeldzinnen. De omzetsels zijn gerangschikt op type: de grootste groep wordt gevormd door de directionele omzetsels, verder zijn er twee locatieve omzetsels en drie 'overige' omzetsels. De directionele omzetsels worden ingedeeld in drie groepen op basis van hoe het pad loopt ten opzichte van wat er in het complement wordt uitgedrukt:

  • bronomzetsels beschrijven een pad dat begint bij het complement
  • doelomzetsels een pad dat in de richting gaat van het complement
  • routeomzetsels een pad dat het complement op de een of andere manier passeert.
Type Vorm Voorbeeld
Locatief tussen...in Ik zit tussen Miles en Jack in.
tegen...aan Mijn bed staat tegen de muur aan.
Directioneel: bron van...af Ze liep van het podium af.
van...uit Van het zuidwesten uit wordt de bewolking steeds dikker.
tussen...uit Nadat ze de pot had laten vallen, haalde ze de snoepjes tussen de scherven uit.
achter...uit De grote schooltas stak achter de bagagedrager uit.
voor...uit De fanfare loopt voor de optocht uit.
boven...uit Een grote rookkolom steeg boven de fabriek uit.
onder...uit Hun dunne beentjes steken onder kleurige korte broeken uit.
van...vandaan Vanaf nu reist de komeet van de zon vandaan, wat betekent dat hij steeds minder helder wordt.
tussen...vandaan Plots schoten er twee kinderen tussen de geparkeerde auto’s vandaan.
achter...vandaan De buren hoorden een luide plof en zagen een stofwolk achter het huis vandaan komen.
voor...vandaan Hij kon zich redden door net op tijd voor de vallende boom vandaan te springen.
boven...vandaan Dan komt er een hoger geluid boven mijn hoofd vandaan.
onder...vandaan Minstens dertig mensen werden levend onder het puin vandaan gehaald.
bij...vandaan Ze woont niet ver bij mij vandaan.
uit...vandaan Hele families kwamen uit de schuilkelders vandaan.
Directioneel: route door...hen De wagen reed door de wegversperring heen en probeerde te ontkomen.
langs...heen De aanstormende trein reed langs de vrachtwagen heen.
om...heen Andrea loopt om de doornstruik heen.
over...heen De goudvissen sprongen over het randje van het aquarium heen.
achter...langs Ze liepen achter de kerk langs.
voor...langs De planeet Venus schoof vanmorgen voor de zon langs.
boven...langs Het vliegtuig scheurt vlak boven het flatgebouw langs.
onder...langs Ze liepen net over de brug toen de trein onder hen langs raasde.
achter...om Hij liep achter de tafel om naar buiten.
buiten...om Deze route loopt buiten de stad om.
onder...door De hond kruipt onder het hek door.
tussen...door Het groene wandelpad loopt tussen de oude zerken door.
Directioneel: doel op...af Ze stapte dapper op de grote hond af.
achter...aan De moeder rijdt met de auto achter haar fietsende kind aan.
op...aan We gaan nu op huis aan, zodat we voor het donker thuis zijn.
naar...toe De man liep naar zijn auto toe.
tot...toe Tot nu toe verloopt alles naar wens.
op...toe Toen hij zijn moeder zag, liep de jongen snel op haar toe.
tegen...op Het ezeltje sjokt tegen de heuvel op.
tegen...in Hij moest urenlang tegen de wind in fietsen.
met...mee Met de stroming mee gaat de overtocht snel.
Overige op...na Op een paar kruimels na bleef er niks van de taart over.
bij...na Dat was bij lange na geen record.
bij...af Het was toch bij de beesten af dat die kleine kinderen hun tenten zelf moesten opzetten.