Vormkenmerken
Typerend voor tussenwerpsels is dat ze qua vorm onveranderlijk zijn. Enkel in het geval van verdubbeling kan de vorm van een tussenwerpsel veranderen. Bijvoorbeeld:xZie ANS 11.1 Vormkenmerken van tussenwerpsels voor meer verdieping
- Poeh, poeh, daar zullen ze in Den Haag van wakker liggen.
- Tjonge jonge, wat is het hier hip!
De meeste tussenwerpsels bestaan slechts uit één lettergreep:
- Ze stopt even en legt haar hand op haar hart: „Au.”
- Toe, je gaat je toch geen zorgen maken?
Sommige van die eenlettergrepige tussenwerpsels bestaan uit een klankcombinatie die in andere woordsoorten onmogelijk is. Het gaat dan bijvoorbeeld over woorden zonder klinker, woorden die op een korte klinker eindigen als goh- wat normaal gezien niet voorkomt in het Nederlands - en om woorden met klanken die in ons alfabet niet goed voorgesteld kunnen worden:
- Goh, wat mooi hier, hartstikke gezellig, toch?!
- Toen vroeg ze: 'pst pst, heb je eten nodig?'
Twee- of meerlettergrepige tussenwerpsels komen wel voor. Soms worden die als één woord geschreven, soms als meerdere woorden. Verschillende tussenwerpsels worden ook vaak met elkaar gecombineerd.
- Welja, laat die journalisten straks maar komen met hun vragen.
- En ik denk: 'Ja, toe maar.'
- Wel, wel, wacht maar eens even.
- Amai, het is allemaal veel serieuzer dan we al dachten.