De uitspraakregels van het NederlandsxDit is een samenvatting van ANS 1.3 Woordfonologie
De uitspraak van Nederlandse woorden is onderworpen aan een aantal fonologische regels. Die regels worden beschreven binnen het domein van de woordfonologie. Hieronder bespreken we enkele van dit soort regels.
De regel van finale verscherping
Een van de regels die van toepassing is op woorden is de regel van finale verscherping.xZie ANS 1.3.1 Finale verscherping Deze regel bepaalt dat plof- en wrijfklanken stemloos moeten zijn aan het eind van een lettergreep. Dat verklaart waarom een woord als paard met de stemloze plofklank [t] wordt uitgesproken, terwijl het meervoud paarden wel met de stemhebbende plofklank [d] wordt uitgesproken:
paard paardenIn de enkelvoudsvorm staat de /d/ namelijk op het einde van een lettergreep. In de meervoudsvorm, die de lettergreepverdeling paar.den heeft, staat de /d/ in de aanzet van de tweede lettergreep. Finale verscherping is daar dus niet van toepassing.xWe spellen paard en niet paart vanwege het beginsel van vormovereenkomst Andere woordparen die de regel van finale verscherping illustreren zijn: bed – bedden, rib – ribben, glas – glazen en neef – neven. De regel van finale verscherping is typerend voor het Nederlands. In het Engels wordt deze regel niet toegepast en wordt een woord als bed ‘bed’ met een [d] op het eind uitgesproken.
Finale verscherping komt ook voor midden in een woord, als dat op het einde van een lettergreep is. Een voorbeeld is admiraal, waarin de /d/ op het einde van de eerste lettergreep staat, en dus wordt uitgesproken als [t]:
admiraalIn verledentijdsvormen wordt finale verscherping niet toegepast: weefde wordt niet met een stemloze [f], maar met de stemhebbende [v] uitgesproken.
De regel van regressieve assimilatie van stem
Finale verscherping kan in sommige gevallen overruled worden door een andere fonologische regel, namelijk regressieve assimilatie van stem.xZie ANS 1.3.2 Assimilatie van stem in obstruentclusters Door deze regel worden stemloze plof- en wrijfklanken stemhebbend vóór een volgende stemhebbende plofklank.
Het woord zitbank wordt dan uitgesproken als [zɪdbɑŋk]: de stemloze /t/ past zich qua stemhebbendheid aan aan de erop volgende stemhebbende plofklank /b/. In een woord als huisdeur, zou je op basis van de tegenstelling huis – huizen, kunnen verwachten dat het eerste deel van de samenstelling huis- door finale verscherping met een stemloze wrijfklank [s] wordt uitgesproken. Dit is echter niet het geval, aangezien de regel van finale verscherping hier overruled wordt door de regel van regressieve assimilatie van stem. De uitspraak is dus hui[z]deur.
De regel van hiaatvermijding
Een opeenvolging van twee klinkers in een woord wordt in het Nederlands vermeden. Dit is de regel van hiaatvermijding.xZie ANS 1.3.4 Hiaatvermijding
Als twee klinkers op elkaar 'botsen', noemen we dat een hiaat. Het Nederlands kent verschillende manieren om zo’n hiaat te vermijden, een daarvan is glijklankinvoeging. In een woord als theater wordt tussen de klinkers [e] en [a] de glijklank [j] ingevoegd. Na ongeronde voorklinkers wordt de glijklank [j] (+ verwijzing 1.3.4) ingevoegd (bijv. theater, dieet, bioscoop), na ronde voorklinkers is dat de glijklank [ɥ] (bijv. duo, januari) en na achterklinkers de glijklank [ʋ] (bijv. douane, Ruanda).
theater douane