Boek-je vs. bonn-etje: morfo-lexicale allomorfiexDit is een samenvatting van ANS 1.4 Morfo-lexicale allomorfie
We zeggen boek-je maar bonn-etje, naast goede bestaat goeie, en het meervoud van glas is glazen. Dit zijn allemaal voorbeelden van morfo-lexicale allomorfie. Allomorfie houdt in dat morfemen meer dan één klankvorm hebben, terwijl de betekenis hetzelfde blijft. Bij morfo-lexicale allomorfie wordt de allomorfie veroorzaakt door morfologische of lexicale eigenschappen.
Zo treedt er bij glas – glazen, maar ook bij weg – wegen, en hol – holen en een wisseling op tussen ongespannen en gespannen klinkers. De ongespannen klinker treedt op in een gesloten lettergreep (een lettergreep die eindigt in een medeklinker), zoals in glas, weg, en hol, de gespannen klinker in een open lettergreep (een lettergreep die eindigt in een klinker), zoals in gla.zen, we.gen, en ho.len. Maar deze klinkerwisseling treedt niet automatisch op, je moet per woord uit je hoofd leren of de meervoudsvorm met een gespannen klinker is of niet.xANS 1.4.1.1 Wisseling van ongespannen en gespannen klinkers Zo hebben de meervouden heggen, mollen en klassen een ongespannen klinker.
glas glazen klas klassenEen ander voorbeeld van morfo-lexicale allomorfie zien we in uitheemse woorden zoals actie en actief, waarbij er een wisseling is tussen /s/ in act-ie en /t/ in act-ief:
actie actiefDe stam van deze uitheemse woorden, namelijk act-, heeft twee klankvormen, namelijk [ɑks] en [ɑkt]. In sommige woordparen doet zich verder een wisseling tussen /ts/ (en voor het Belgisch Nederlands /s/) en /t/ voor (bijv. polit-ie – polit-iek) of tussen /k/ en /s/ (bijv. public-atie – public-er-en).xZie ANS 1.4.3 Allomorfie in uitheemse woorden
Wanneer bepaalde achtervoegsels of suffixen verschillende klankvormen hebben, spreken we van suffix-allomorfie. Een bekend voorbeeld uit het Nederlands is het suffix voor de verleden tijd, dat de vormen -de en -te heeft. De allomorf -te wordt gebruikt als de werkwoordstam eindigt op een stemloze plof- of wrijfklank /t, k, f, s, x, p/, zoals in hapte, kuste en lachte. Dit wordt ook wel aangeleerd door middel van het ezelsbruggetje ’t kofschip.xDe officiële spelling is te vinden in de Leidraad op Woordenlijst.org In alle andere gevallen wordt de allomorf -de gebruikt, zoals in tobde, zoogde, doodde. Een gelijkaardige allomorfie doet zich voor bij de suffixen van het voltooid deelwoord: -t na /t, k, f, s, x, p/ en -d in alle overige gevallen (bijv. gepuft, gepocht, gebeld, gezoend).
Een ander voorbeeld van suffix-allomorfie is het verkleinwoordsuffix in het Nederlands, dat vijf verschillende allomorfen heeft, zoals blijkt uit de woorden hoek-je, tonn-etje, riem-pje, konin-kje en traan-tje. Welke allomorf je kiest hangt af van de fonologische vorm van het grondwoord. Dit zijn de basisregels:xZie ANS 1.4.5.2 De allomorfie van het verkleinwoordsuffix voor een uitgebreidere uitleg.
- -je als de stam eindigt op een plof- of wrijfklank;
- -etje als de stam eindigt op een beklemtoonde lettergreep die bestaat uit een ongespannen klinker gevolgd door een van de medeklinkers /l, r, m, n, ŋ/;
- -pje na een stam die eindigt op /m/ (behalve als die wordt voorafgegaan door een beklemtoonde ongespannen klinker, dan is het -etje);
- -kje na een stam die eindigt op /ŋ/ (behalve als die wordt voorafgegaan door een beklemtoonde ongespannen klinker, dan is het -etje);
- -tje in alle overige gevallen.
Daarnaast zijn er nog een aantal woorden waarin twee allomorfen voor de verkleinwoordvorm mogelijk zijn, zoals brugje – bruggetje of bloempje – bloemetje.