Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google

Tegenwoordige en voltooid deelwoorden als adjectief

Werkwoorden in deelwoordvorm kunnen als adjectief worden gebruikt:xZie ANS 6.2.3 Deelwoorden als adjectieven voor meer verdieping.

  • de spelende kinderen [tegenwoordig deelwoord]
  • de gesloten kapperszaak [voltooid deelwoord]

In deze voorbeelden gaat het nog duidelijk om werkwoorden (de kinderen zijn aan het spelen, men heeft de kapperszaak gesloten). Maar bij andere deelwoorden is dit minder het geval.

Bij een staande klok is de betekenis van het werkwoord bijvoorbeeld al minder duidelijk. Er heeft zich een betekenisspecialisatie voorgedaan: met een staande klok wordt namelijk een bepaald type klok bedoeld. Niet elke klok die 'staat', is een staande klok. We spreken in deze gevallen van deverbatieve adjectieven. Dit soort adjectieven kun je niet laten voorafgaan door woorden als erg:

  • de erg staande klok fout

Sommige adjectieven hebben nog wel de vorm van een deelwoord, maar kunnen we qua betekenis nauwelijks nog in verband brengen met het werkwoord waarvan ze zijn afgeleid. Een voorbeeld is een ingewikkeld verhaal, waarbij ingewikkeld ('complex') weinig meer te maken heeft met 'inwikkelen'. Het adjectief heeft eerder een overdrachtelijke betekenis en is enkel qua vorm een deelwoord.

Soms kan een en hetzelfde deelwoord op verschillende manieren worden gebruikt, zoals gesloten hieronder:

  • Het door de politie gesloten clubgebouw is weer open. [voltooid deelwoord]
  • We stonden voor gesloten deuren. [deverbatief adjectief]

In (a) heeft het deelwoord gesloten een duidelijk werkwoordelijk aspect: er wordt verwezen naar het sluiten van het clubgebouw in het verleden en ook de instantie die deze handeling volbracht (nl. de politie), wordt genoemd. In (b) is er minder een verwijzing naar het proces van het sluiten aanwezig. Het deverbatieve adjectief duidt hier meer een toestand aan ('niet open').