Regels voor het combineren van klankenxDit is een samenvatting van ANS 1.2 De fonotaxis van het Nederlands
Net zoals elke taal zijn eigen grammaticaregels kent voor het maken van zinnen en de bouw van woorden, heeft ook elke taal zijn eigen regels voor het combineren van klanken. We noemen dit de fonotaxis. Centraal staat daarbij de lettergreep. Talen verschillen in de soorten lettergrepen die ze toelaten, en een deel van de fonologie van het Nederlands bestaat daarom uit de beschrijving van de typen lettergrepen die in het Nederlands voorkomen.
De lettergreep
Als voorbeeld staat hieronder de lettergreepstructuur van het fictieve woord talp. Dit woord bestaat uit één lettergreep, die verdeeld kan worden in een zogenoemde aanzet t en een rijm alp. Het rijm kan verder worden verdeeld in een nucleus a en een coda lp.
In het Nederlands kan de aanzet één, twee, of drie medeklinkers bevatten, maar een lettergreep zonder een medeklinker aan het begin is ook mogelijk. Het rijm van een lettergreep bestaat uit een nucleus (of kern), eventueel gevolgd door een coda. De nucleus van een Standaardnederlandse lettergreep bevat altijd een klinker.xLees meer over de Nederlandse lettergreep in ANS 1.2.1 De lettergreep
Dat tapl geen mogelijk Nederlands woord is, komt omdat de coda –pl niet mogelijk is. In een Nederlandse coda kunnen namelijk maar twee typen medeklinkercombinaties voorkomen: nasale consonant + plofklank (bijv. -mp als in damp en –nt in kant) en liquida + obstruent (bijv. -lp als in help en -rk in kerk)
De verdeling van woorden in lettergrepen
Ook de verdeling van woorden in lettergrepen is een onderdeel van de fonotaxis. Zo wordt het woord aster verdeeld in twee lettergrepen (as.ter) en abrikoos in drie (a.bri.koos). We gebruiken een punt om de lettergreepgrens aan te geven.
Bij de verdeling in lettergrepen gelden een aantal regels en beperkingen. Zo moet een ongespannen klinker door minimaal één medeklinker gevolgd worden. Dat wil zeggen dat ongespannen klinkers niet kunnen voorkomen in een open lettergreep. We noemen dit de beperking op open lettergrepen. Aster heeft een ongespannen a /ɑ/ en wordt daarom verdeeld als as.ter en niet als a.ster. Deze beperking geldt niet voor gespannen klinkers, zoals blijkt uit de lettergreepverdeling in abrikoos, dat met de gespannen a /a/ begint.
De beperking op open lettergrepen overrulet een andere fonotactische regel, namelijk het maximale aanzetprincipe. Dit principe bepaalt dat als een of meer medeklinkers tussen twee klinkers staan, er zoveel mogelijk medeklinkers, maar ten minste één, tot de aanzet gerekend worden van de erop volgende lettergreep. In een woord als abrikoos worden daarom de medeklinkers br tot de aanzet van de tweede lettergreep gerekend (dus a.bri.koos). Maar in een woord als aster is de beperking op open lettergrepen belangrijker dan het maximale aanzetprincipe, waardoor de s tot de eerste lettergreep gerekend wordt (dus as.ter).
De verdeling van een woord in lettergrepen heeft soms gevolgen voor de uitspraak van de fonemen in dat woord. Het woord ordner wordt als volgt in lettergrepen verdeeld: ord.ner. Volgens de beperking op open lettergrepen moet de ongespannen klinker /ɔ/ door minimaal één medeklinker gevolgd worden. Maar aangezien de medeklinkercombinatie dn- geen mogelijke aanzet is in lettergrepen van Nederlandse woorden, wordt ook de d nog tot de coda van de eerste lettergreep gerekend. Dit heeft gevolgen voor de uitspraak van het foneem /d/: de regel van finale verscherping,xZie ANS 1.3.1 Finale verscherping die stelt dat stemhebbende plof- en wrijfklanken stemloos worden op het einde van een lettergreep, zorgt er namelijk voor dat /ɔrd.nər/ wordt uitgesproken als [ɔrt.nər].
Combinaties van lettergrepen noemen we voeten,xZie ANS 1.2.2 De voet en Zie ANS 1.2.3 Het prosodisch woord en een of meer voeten vormen een prosodisch woord. De voet is van belang voor de beschrijving van woordklemtoon. Een voet wordt voorgesteld tussen ronde haakjes (). Een woord als sinaasappel schrijven we dan dus als (sinaas)(appel). Het heeft de volgende structuur (waarbij s staat voor sterk, oftewel beklemtoond, en z voor zwak, oftewel onbeklemtoond).
Sommige fonologische processen zijn gevoelig voor de verdeling van woorden in voeten. Zo kan klinkerreductie,xZie ANS 1.5.1.2 Klinkerreductie waarbij een klinker als een sjwa wordt uitgesproken, enkel voorkomen in de onbeklemtoonde lettergrepen van voeten. Sinaasappel kan dus worden uitgesproken als sin[ə]sɑpəl
Een ander fonologisch proces waarbij het concept ‘voet’ van belang is, is de rekking van de hoge gespannen klinkers /i, y, u/ voor een /r/. Deze klinkers worden dus langer uitgesproken voor een /r/. Het symbool dat gebruikt wordt om die rekking voor te stellen is een dubbele punt [:]. Boer wordt bijvoorbeeld uitgesproken als [bu:r]. Een voorwaarde voor die rekking is wel dat de klinker en de /r/ in dezelfde voet moeten staan. Dat is het geval in een woord als sloerie, dat uit één trocheïsche voet bestaat: (slu:ri), maar niet in het woord hoera, dat uit twee voeten bestaat: (hu)(ra).
boer hoera