Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google

Twee jaar of twee jaren?xDeze kwestie wordt uitgebreid behandeld in ANS 7.1.4 Het getal van maat- en tijdsaanduidende substantieven na hoofdtelwoorden.

Bepaalde hoofdtelwoorden komen voor met zelfstandige naamwoorden die zowel in het enkelvoud als meervoud kunnen staan:

  • nul punten
  • zeven bomen
  • honderd kinderen
  • tien minuten
  • zes maanden
  • twintig kilo
  • duizend keer

Uitzondering is het telwoord één, dat altijd met een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud voorkomt: één appel, één kilo.

Wat is hier de regel? In principe volgt na een telwoord dat meervoud uitdrukt (nul) het meervoud. Maar zelfstandige naamwoorden die een maat, frequentie of tijd aanduiden, staan veelal in het enkelvoud:

  • gewicht: ik weeg vijfenzeventig kilo
  • afmeting: de tuin is twaalf meter diep
  • bedrag: je krijgt nog honderd euro van me
  • hoeveelheid: nu nog twintig keer opdrukken
  • tijd: we hadden elkaar zeven jaar niet gezien
  • tijd: het college duurt drie kwartier

Ook de combinatie met man (in de betekenis 'personen') krijgt enkelvoud: Er was vijftig man publiek.

Toch zijn ook hierop enkele uitzonderingen. Zo staan sommige tijdsaanduidende zelfstandige naamwoorden wél in het meervoud:

  • de trein vertrekt over twee minuten
  • over zes dagen ga ik weer naar huis
  • de cursus duurt vijftien weken
  • ze nam drie maanden vrij (in het Belgisch Nederlands komt ook wel drie maand voor, maar dit is geen standaardtaal)

Hetzelfde geldt voor eeuw, decennium en millennium (twee eeuwen, drie decennia, vijf millennia).

Ook de temperatuuraanduiding in graden krijgt het meervoud:

  • Morgen wordt het boven de dertig graden.
  • Water kookt bij honderd graden Celsius.

Een andere groep zelfstandige naamworden die meervoud krijgt zijn woorden die op zich geen maateenheid zijn, maar wel zo gebruikt worden:

  • Voeg nu twee theelepels maïzena toe.
  • Je hebt al drie borden macaroni op.
  • Ik heb al drie kopjes koffie op.

Ten slotte kunnen maataanduidende zelfstandige naamwoorden ook in het meervoud worden gebruikt in de volgende gevallen:

  • Het waren tweehonderd zware kilometers.
  • Drie uren later kwamen we eindelijk bij een klein dorpje.
  • Dat kan nog wel honderden jaren duren.

In deze gevallen wordt de lengte of tijdsduur extra benadrukt door het meervoud.