Werkwoorden met een infinitief als aanvulling
 
[ 18·5·4 ]
 
Inleiding
Liggen, zitten, hangen (onovergankelijk), staan, lopen
Blijven, gaan, komen
De hulpwerkwoorden van modaliteit kunnen, moeten, (be)hoeven, mogen, willen, zullen
De hulpwerkwoorden van modaliteit blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen, toeschijnen
(Be)horen, dienen
Durven
Zien, horen, voelen, (ruiken)
Kijk, hoor
Doen, laten
Vinden, achten
Weten
Helpen, leren
Hebben, krijgen
Zijn
Beogen, menen, vergeten, wagen, weigeren, wensen
Pogen, proberen, trachten, zien, zoeken
Besluiten, beweren, denken, eisen, geloven, hopen, verlangen, vermogen, verzuimen, vrezen, zeggen
Beloven, dreigen
Beginnen
Plegen
Geven
Hangen (overgankelijk), leggen, zetten
Staan, vallen
Andere werkwoorden

 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina