|
|
Pogen, proberen, trachten,
zien, zoeken
|
[ 18·5·4·17 ]
|
1 |
De werkwoorden pogen, proberen,
trachten, zien en zoeken worden
verbonden met een infinitief met te. Het getalsonderwerp van
de genoemde werkwoorden is tevens geïmpliceerd onderwerp van de infinitief.
Semantisch en syntactisch is deze groep werkwoorden in drieën te verdelen.
|
|
2 |
De werkwoorden pogen, proberen en
trachten zijn niet-verplicht groepsvormend:
|
(1a)
|
De politie vermoedt dat de inbreker de deur heeft
pogen/proberen/trachten te forceren.
|
|
(1b)
|
De politie vermoedt dat de inbreker gepoogd/getracht/geprobeerd
heeft (om) de deur te forceren.
|
Bij groepsvormend gebruik kan in de voltooide tijden zowel een een
vervangende infinitief (zoals in (1a)) als een deelwoord
gebruikt worden (in het laatste geval gaat het om zogenaamd
quasi-groepsvormend gebruik; zie
, geval [c]).
In
regionaal taalgebruik
(met name in het westelijke deel van België) kan het werkwoord
proberen in een werkwoordelijke eindgroep verbonden worden met
een infinitief zonder te, als het zelf als infinitief (of
vervangende infinitief; zie (1c)) of als meervoudige
achter-pv in de indicatief presens verschijnt (vergelijk
en zie ook
), bijv.:
|
(1c)
|
De politie vermoedt dat de inbreker de deur heeft proberen
forceren.
<regionaal>
|
|
|
3 |
Het werkwoord zien, dat de betekenis 'proberen' of 'ervoor
zorgen dat' heeft, is in de onvoltooide tijden niet-verplicht groepsvormend.
Het komt dan vrijwel alleen voor met een hulpwerkwoord van modaliteit, in
de imperatief, of in de indicatief met de betekenis van een imperatief
(vaak vergezeld van het woord maar). Zie respectievelijk de
voorbeelden (2), (3) en (4):
|
(2a)
|
Ik zei tegen hem dat hij de deur zelf maar moest zien open te
krijgen.
|
|
(2b)
|
Ik zei tegen hem dat hij zelf maar moest zien de deur open
te krijgen.
|
|
(3)
|
(Als je hem ziet, ) zie hem mee te brengen!
|
|
(4)
|
Je ziet je maar te redden.
|
In een geval als (5) is zien niet te gebruiken,
wel proberen:
|
(5a)
|
Hij zag de deur open te krijgen.
<<uitgesloten>>
|
|
(5b)
|
Hij probeerde de deur open te krijgen.
|
In de voltooide tijden gelden de genoemde beperkingen niet en is
zien verplicht groepsvormend: zie voorbeeld (6),
waaruit ook blijkt dat er een vervangende infinitief gebruikt wordt:
|
(6a)
|
Hij heeft eerst de deur zien open te krijgen.
|
|
(6b)
|
Hij heeft eerst gezien de deur open te
krijgen.
<<uitgesloten>>
|
|
|
4 |
Het werkwoord zoeken, met de betekenis 'proberen' of 'ernaar
streven te', is verplicht groepsvormend:
|
(7a)
|
In de oude kroniek staat beschreven hoe de kluizenaar aan de bekoringen
zocht te ontsnappen.
|
|
(7b)
|
In de oude kroniek staat beschreven hoe de kluizenaar zocht aan
de bekoringen te ontsnappen.
<<uitgesloten>>
|
Voorzover hier voltooide tijden mogelijk zijn, moet een vervangende
infinitief gebruikt worden.
Opmerking
|
De werkwoorden proberen en zien kunnen ook
gevolgd worden door een bijzin met of; pogen,
trachten en zoeken kennen deze mogelijkheid
niet. Vergelijk:
|
(ia)
|
Je moet maar eens proberen/zien of je de deur open kunt
krijgen.
|
|
(ib)
|
Je moet maar eens pogen/trachten/zoeken of je de deur open
kunt krijgen.
<<uitgesloten>>
|
In (ia) hebben we uiteraard niet langer met groepsvormende,
maar met zelfstandige werkwoorden te maken.
De betekenis van proberen/zien + infinitief is niet dezelfde
als die van proberen/zien + of-zin. In het
eerste geval heeft degene die door het onderwerp wordt aangeduid
werkelijk de bedoeling om te doen wat de infinitief uitdrukt. In het
tweede geval wordt alleen uitgedrukt dat hij onderzoekt of de
mogelijkheid daartoe bestaat.
|
|
|
|
|
|