Komen met een deelwoord of een infinitief als aanvulling
 
[ 18·5·3 ]
 
Het werkwoord komen kan gecombineerd worden met een werkwoord dat 'de manier van komen' aanduidt. De werkwoordelijke aanvulling kan zowel de vorm van een deelwoord als die van een infinitief zonder te hebben. Dit is mogelijk in drie gevallen:

[1]  Met werkwoorden van beweging die samengesteld zijn met een bijwoord van richting, bijv.

afzakken binnenlopen toesnellen voorbijfietsen langsrijden

:

(1) Zonder kloppen kwam hij de kamer binnengelopen/binnenlopen.
(2) Iedere morgen komt ze hier voorbijgefietst/voorbijfietsen.



[2]  Met werkwoorden van beweging vergezeld van een bepaling van richting, bijv.

de deur uit lopen naar boven snellen de tuin in fietsen naar Nijmegen rijden

:

(3) Als de baby maar even huilde, kwam vader naar boven gesneld/snellen.
(4) En daarvoor komt hij nou viermaal in de week naar Nijmegen gereden/rijden!



[3]  Met werkwoorden die gecombineerd zijn met het bijwoord aan;
     Dit kunnen werkwoorden van beweging zijn (bijv.

(aan)lopen (aan)snellen (aan)fietsen (aan)rijden)

, maar ook andere werkwoorden die 'de manier van komen' aanduiden door aan te geven wat degene die komt tijdens het komen doet (bijv.

(aan)fluiten (aan)mopperen (aan)zwaaien

: 'fluitend (etc.) aan komen zetten'):

(5) Van alle kanten kwamen mensen aangelopen/aanlopen.
(6) Er kwam een politieauto aangereden/aanrijden.
(7) Daar komt mijn neef Nurks weer aangemopperd/aanmopperen!
(8) In de verte kwam een dronken matroos aangezwaaid/aanzwaaien.


De uitwisselbaarheid van infinitief en deelwoord in deze gevallen kent een belangrijke beperking. In de voltooide tijden - als komen zelf als vervangende infinitief optreedt (zie ) - is alleen een infinitief als aanvulling mogelijk. Vergelijk de volgende zinnen:

(9a) Ze is hier vanmorgen al twee keer komen voorbijfietsen.
(9b) Ze is hier vanmorgen al twee keer komen voorbijgefietst.   <<uitgesloten>>
(10a) Er was een politieauto komen aanrijden.
(10b) Er was een politieauto komen aangereden.   <<uitgesloten>>

Opmerking

Voor het overige is de keuze tussen een deelwoord of een infinitief in principe vrij, zij het dat de voorkeur voor een van beide constructies in de verschillende delen van het taalgebied niet dezelfde is. In de zuidelijke helft van het taalgebied - met name in België, maar in mindere mate ook in het zuiden van Nederland - wordt eerder een deelwoord gebruikt, in de noordelijke helft - met name in het westen - eerder een infinitief.
     Voor de volgorde in de werkwoordelijke eindgroep zie men . De splitsing van samengestelde werkwoorden en de positie van niet-werkwoordelijke elementen (zoals in categorie [2]) ten opzichte van de werkwoordelijke wordt respectievelijk behandeld in en .
     Zie ook , waar andere combinaties van komen met een (niet door een deelwoord te vervangen) infinitief aan de orde komen.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina