Kijk, hoor
 
[ 18·5·4·9 ]
 
Gebruikt in combinatie met een infinitief vertonen kijk en hoor (imperatiefvormen van kijken en horen) veel overeenkomst met de groepsvormende werkwoorden zien en horen uit . Ze worden gecombineerd met een infinitief zonder te, die altijd vergezeld is van een tot drie naamwoordelijke constituenten. Voorbeelden:

(1) Kijk die honden eens tekeergaan!
(2) Hoor hem eens een mooi liedje zingen!

Ze worden meestal in uitroepende zinnen gebruikt worden (waarin vrijwel altijd het woord eens voorkomt).
     Het lijdend voorwerp van kijk en hoor is tevens geïmpliceerd onderwerp van de infinitief. Het volgt direct op kijk of hoor. Het groepsvormend karakter van deze werkwoorden is (door de bijzondere syntactische eigenschappen van imperatiefvormen) niet aan te tonen.
     In tegenstelling tot wat het geval is bij de werkwoorden zien en horen, kan het geïmpliceerd onderwerp van de infinitief, als het een voornaamwoord is, in deze gevallen ook in de onderwerpsvorm voorkomen, bijv.:

(3a) Kijk ik eens boffen!

Dit is overigens maar in beperkte mate mogelijk, een niet-onderwerpsvorm kan wel altijd. Voorbeelden:

(3b) Kijk mij eens boffen!
(4a) Kijk hij eens rennen!
(4b) Kijk hem eens rennen!
(5a) Hoor ik eens brullen!
(5b) Hoor mij eens brullen!

Vaste regels voor de gebruiksmogelijkheden van de onderwerpsvorm zijn niet te geven. In het algemeen wordt deze vorm bij kijk gemakkelijker gebruikt dan bij hoor, en in het enkelvoud eerder dan in het meervoud. Bij een onderwerpsvorm lijkt de nadruk meer op de handeling te liggen, bij een niet-onderwerpsvorm meer op de persoon.
     Enkele voorbeelden van het groepsvormende gebruik van hoor en kijk zijn nog:

(6) Allegro moderato, molto vivace: hoor mij eens Italiaans spreken!
(7) Kijk die meisjes eens blozen!

Vergelijk ook met laten (zie ).
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina