|
Bijwoordelijke of adjectivische constituenten als voorbepaling kunnen ook
aangeven of de door het adjectief aangeduide eigenschap of toestand ten
volle geldt of slechts bij benadering, tot op zekere hoogte. We spreken
hier van kwantificerende bepalingen
(zie verder
, [5]). Deze bepalingen onderscheiden zich van
graadaanduidingen doordat ze meestal wel kunnen optreden in combinatie met
adjectieven die normaliter geen graadaanduiding kunnen krijgen (zie
). Voorbeelden zijn:
|
(1)
|
(Zoiets is) volkomen onmogelijk.
|
|
(2)
|
(Hij is) helemaal/compleet gek.
|
|
(3)
|
(Dit lijkt me een) volslagen idioot (voorstel).
|
|
(4)
|
(De plant was) bijna dood.
|
|
(5)
|
(De grond was) vrijwel kurkdroog.
|
|
(6)
|
(een) nauwelijks verstaanbaar (gefluister)
|
|
(7)
|
(Beethoven was op het eind van zijn leven) nagenoeg doof.
|
|
(8)
|
(Het vlees was nog) half rauw.
|
|
(9)
|
(Ze trad voor een) praktisch lege (zaal op).
|
Als mogelijke equivalenten sluiten zich hierbij aan:
|
(10)
|
zo goed als dood
|
|
(11)
|
op sterven na dood
|
Opmerking
|
Het bijwoord bijna kan in een bepaalde context, bijv. als
antwoord, zowel voor als achter een adjectief staan als dit
niet-attributief gebruikt is. Vergelijk:
|
(i)
|
(Die taak leek) bijna onuitvoerbaar.
|
|
(ii)
|
(Was die taak moeilijk?) Bijna onuitvoerbaar/Onuitvoerbaar
bijna.
|
Bij een attributief gebruikt adjectief is alleen mogelijk:
|
(iii)
|
(een) bijna onuitvoerbare (taak)
|
Over de accentuering van bijna zie men
.
|
|
Als half gecombineerd wordt met het
graadaanduidende bijwoord zo, staat het daar steeds voor, bijv.
half zo hoog
(niet) half zo leuk
Half kan in gesproken taal ook verbogen
worden onder invloed van het adjectief waar het bepaling bij is, bijv.:
|
(12)
|
(die twee) halve zieke (Europeanen)
|
|
(13)
|
(een) halve gare (kerel)
|
Dit laatste voorbeeld kan beschouwd worden als een contaminatie van het
vooral zelfstandig gebruikte (een) halve
gare en het adjectief halfgaar.
|
|