|
|
Adjectief + adjectief
|
[ 12·4·3·5 ]
|
|
Bij de volgens het procédé 'adjectief + adjectief' gevormde samenstellingen
kunnen twee betekenistypes onderscheiden worden, die echter niet altijd
scherp tegenover elkaar af te grenzen zijn.
|
[1]
Het eerste type betreft woorden als
bleekblauw,
hoogzwanger,
lichtgeel,
roodbruin
. Het eerste lid van de samenstelling doet dienst als een nadere bepaling
van het tweede en draagt gewoonlijk het hoofdaccent. Het is te vergelijken
met (bijwoordelijke) voorbepalingen in een adjectivische constituent
. Het eerste lid heeft vaak de waarde van een versterking, bijv.
diepbedroefd,
diepongelukkig,
dolblij,
doldriest,
dolkomisch,
hoogrood,
rotvervelend,
stomdronken (= 'in hoge mate (bedroefd, enz.)')
.
Bij deze eerste groep horen ook de van samengestelde geografische namen
afgeleide adjectieven als in:
(de) Belgisch-Limburgse (mijnen),
(de) Frans-Afrikaanse (landen),
(de) Grieks-Cypriotische (gemeenschap)
. Tussen beide delen wordt een koppelteken geschreven. Alleen het tweede
lid wordt verbogen.
[2]
Het tweede type vormen de zogenaamde
copulatieve samenstellingen. Dit
zijn samenstellingen waarvan de samenstellende delen aan elkaar
nevengeschikt zijn, bijv.
doofstom (= 'doof én stom')
, zuurzoet (= 'zuur én zoet', bijv.
zuurzoete saus
)
.
Tot deze groep rekenen wij ook copulatieve samenstellingen die met een
koppelteken gespeld worden, als in:
algemeen-beschaafd (taalgebruik),
pedagogisch-didactisch (onderzoek),
(het) Belgisch-Nederlands (cultureel verdrag),
(de) Frans-Duitse (oorlog),
(de) rood-wit-blauwe (vlag) en rood-groene
(luiken) (= 'rood én groene luiken')
. Dergelijke copulatieve samenstellingen zijn productief in
intellectualistisch getint taalgebruik ('geleerde' woorden). Meestal
bestaan ze uit vreemde woorden, bijv.
literair-kritisch,
marxistisch-leninistisch,
sociaal-economisch,
sociaal-pedagogisch
en vele andere. Zie in verband met de verbuiging van dergelijke
adjectieven
.
|
|
|
|
|