|
|
Genitieven en equivalenten
|
[ 14·4·3·3 ]
|
1 |
De tweede positie van de determinator kan ook bezet worden door een
voorgeplaatste genitief of een equivalent daarvan.
Voorgeplaatste genitieven zijn
naamwoordelijke constituenten waarvan de kern in de genitief staat. De kern
is hierbij een substantief (zie
), het wederkerig voornaamwoord elkaars (zie
), een aanwijzend voornaamwoord (zie
), een vragend voornaamwoord (zie
), een betrekkelijk voornaamwoord (zie
en 2), de onbepaalde voornaamwoorden ieders,
(n)iemands en andermans (zie
;
en 2). Enkele voorbeelden zijn:
|
(1a)
|
Karels hoed
|
|
(2a)
|
moeders paraplu
|
|
(3a)
|
mijn vaders pijp
|
|
(4)
|
elkaars kinderen
|
|
(5)
|
diens fiets
|
|
(6a)
|
wiens schuld
|
|
(7)
|
(de vrouw) wier man (verdwenen was)
|
|
(8)
|
iemands schoenen
|
Een voorzetselconstituent als bepaling achter de kern van een
naamwoordelijke constituent is mogelijk ter vervanging van zowel een
voorgeplaatste genitief als een equivalent ervan. Voorbeelden worden
gegeven in
. Een bijzonderheid vormt de vervanging van wiens,
wier, wie z'n of wie d'r
(zie voor deze laatste twee onder 2) door een
voorzetselconstituent (al dan niet in de vorm van het voornaamwoordelijk
bijwoord waarvan). Deze staat namelijk verplicht voor (hoewel
geenszins altijd direct voor) de constituent waar hij betrekking op heeft,
waarbij de voorzetselconstituent als een zelfstandig zinsdeel op te vatten
is (vergelijk in dit verband
). Enkele voorbeelden als illustratie:
|
(9a)
|
(De notaris, ) wiens dochters (op vakantie waren, paste op het
huis.)
|
|
(9b)
|
(De notaris, ) van wie de dochters (op vakantie waren, paste op
het huis.)
|
|
(10a)
|
(De vrouw, ) wier man (hij kende, tekende bezwaar aan tegen het
besluit.)
|
|
(10b)
|
(De vrouw, ) van wie (hij) de man (kende, tekende bezwaar aan
tegen het besluit.)
|
|
(11a)
|
Wiens zoon (is dat?)
|
|
(11b)
|
Van wie (is dat) de zoon?
|
|
(11c)
|
Van wie (is dat) een zoon?
|
Meer voorbeelden zijn te vinden in
en
.
|
|
2 |
Als equivalent voor een voorgeplaatste genitief kan in informeel
taalgebruik een combinatie als Karel z'n (in plaats van
Karels) of wie z'n (in plaats van
wiens) gebruikt worden. Deze mogelijkheid bestaat niet naast
elkaars. Het gaat om combinaties met de volgende vaste
structuur: naamwoordelijke constituent + bezittelijk voornaamwoord:
|
(1b)
|
Karel + z'n (hoed)
|
|
(2b)
|
moeder + d'r (paraplu)
|
|
(3b)
|
mijn vader + z'n (pijp)
|
|
(6b)
|
wie + z'n (schuld)
|
Vergelijk
. Voorbeelden zijn verder:
|
(12)
|
De kinderen hun schoenen (moeten naar de schoenmaker.)
<informeel>
|
|
(13)
|
Die z'n fiets (is gestolen.)
<informeel>
|
|
(14)
|
Wie d'r boek (is dat?)
<informeel>
|
|
(15)
|
(De jongen, ) wie/die z'n hond (onze kat achternazat, stond toe
te kijken.)
<informeel>
|
|
(16)
|
(De vrouw) wie/die d'r auto (gestolen was, (deed aangifte bij
de politie.)
<informeel>
|
|
(17)
|
Iemand z'n schoenen (staan op de gang.)
<informeel>
|
De naamwoordelijke constituent in de bedoelde combinatie hoeft niet alleen
uit een kern of determinator + kern te bestaan, maar kan ook uitgebreid
worden met bepalingen (bijv.
de zoon van de buurman z'n (tuin)
het zusje van Jan d'r (trui)
die daar z'n (fiets)
), maar als er misverstanden omtrent de betekenis kunnen ontstaan, vermijdt
men dit en wordt de voorgeplaatste combinatie vervangen door een nabepaling
in de vorm van een voorzetselconstituent. In plaats van:
|
(18a)
|
de broer van Jan z'n vriend
|
gebruikt men naargelang van de betekenis (18b) of
(18c):
|
(18b)
|
(de broer) van de vriend van Jan
|
|
(18c)
|
(de vriend) van de broer van Jan.
|
|
|
|
|