|
In de informele taal wordt heel vaak de combinatie 'antecedent +
bezittelijk voornaamwoord' gebruikt als alternatief voor een voorgeplaatste
genitief of een nabepaling met van (zie voor de constructie
als zodanig
). Vergelijk:
|
(1a)
|
Ik heb Jans fiets verkocht.
|
|
(1b)
|
Ik heb de fiets van Jan verkocht.
|
|
(1c)
|
Ik heb Jan z'n fiets verkocht.
<informeel>
|
Constructies van het type Jan z'n fiets zijn alleen
normaal als het antecedent mensen of dieren noemt waarmee men een zekere
vertrouwdheid bezit. Voorbeelden:
|
(2)
|
Mieke d'r tas ligt op de stoel.
<informeel>
|
|
(3)
|
Waar zijn de kinderen hun boeken?
<informeel>
|
|
(4)
|
Die kinderen d'r speelgoed ligt altijd overal te slingeren.
<informeel>
|
|
(5)
|
Die mug z'n gezoem irriteert me ontzettend.
<informeel>
|
|
(6)
|
De hond z'n bak is weg.
<informeel>
|
Het type is dus niet gebruikelijk in plaats van constituenten als de
volgende:
Gods voorzienigheid,
de paladijnen van Karel de Grote,
de volheid van het leven,
de bijkeuken van deze woning
.
Het antecedent kan ook een aanwijzend, vragend of onbepaald voornaamwoord
zijn. In het laatste geval wordt altijd z'n gebruikt:
|
(7)
|
Die d'r hoofd staat wat los.
<informeel>
|
|
(8)
|
Wie z'n wekker is dit?
<informeel>
|
|
(9)
|
Wie d'r rok is dit?
<informeel>
|
|
(10)
|
Daar ligt iemand z'n jas.
<informeel>
|
Het antecedent kan zelf ook weer een bezittelijk voornaamwoord bevatten:
|
(11)
|
Ze heeft een knoop aan haar vader z'n jas gezet.
<informeel>
|
|
(12)
|
M'n oudste broer z'n fiets is alweer gestolen.
<informeel>
|
|
|