Het type 'Jan z'n fiets'
 
[ 5·5·7·3·ii ]
 
In de informele taal wordt heel vaak de combinatie 'antecedent + bezittelijk voornaamwoord' gebruikt als alternatief voor een voorgeplaatste genitief of een nabepaling met van (zie voor de constructie als zodanig ). Vergelijk:

(1a) Ik heb Jans fiets verkocht.
(1b) Ik heb de fiets van Jan verkocht.
(1c) Ik heb Jan z'n fiets verkocht.   <informeel>

Constructies van het type Jan z'n fiets zijn alleen normaal als het antecedent mensen of dieren noemt waarmee men een zekere vertrouwdheid bezit. Voorbeelden:

(2) Mieke d'r tas ligt op de stoel.   <informeel>
(3) Waar zijn de kinderen hun boeken?   <informeel>
(4) Die kinderen d'r speelgoed ligt altijd overal te slingeren.   <informeel>
(5) Die mug z'n gezoem irriteert me ontzettend.   <informeel>
(6) De hond z'n bak is weg.   <informeel>

Het type is dus niet gebruikelijk in plaats van constituenten als de volgende:

Gods voorzienigheid, de paladijnen van Karel de Grote, de volheid van het leven, de bijkeuken van deze woning

.
     Het antecedent kan ook een aanwijzend, vragend of onbepaald voornaamwoord zijn. In het laatste geval wordt altijd z'n gebruikt:

(7) Die d'r hoofd staat wat los.   <informeel>
(8) Wie z'n wekker is dit?   <informeel>
(9) Wie d'r rok is dit?   <informeel>
(10) Daar ligt iemand z'n jas.   <informeel>

Het antecedent kan zelf ook weer een bezittelijk voornaamwoord bevatten:

(11) Ze heeft een knoop aan haar vader z'n jas gezet.   <informeel>
(12) M'n oudste broer z'n fiets is alweer gestolen.   <informeel>


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina