Bevelende zinnen
 
[ 23·4 ]
 
1 Tot de bevelende zinnen behoren allereerst de zinnen met een imperatief. De vormen van de imperatief worden behandeld in , het gebruik in (voor de modale functies die de imperatief kan hebben, zie men ). Imperatiefzinnen hebben een voor-pv (zinstype 1b: persoonsvorm als eerste zinsdeel; zie hierover verder ). Voorbeelden:

(1) Ga staan!
(2) Ga jij eens staan!
(3) Ga eens staan, jij!
(4) Kinderen, kom hier!
(5) Komen jullie eens hier.
(6) Kom eens hier, kinderen.

In plaats van een imperatief kan ook een infinitief of een voltooid deelwoord gebruikt worden, bijv.:

(7) Doorlopen!
(8) Opgepast!

Zie hiervoor verder , respectievelijk .
 
2 In ruimere zin worden tot de bevelende zinnen ook zinnen gerekend die een onderwerp in de eerste persoon en een gezegde met de betekenis 'bevelen' hebben (bijv.

bevelen gelasten opdragen

), of een onderwerp in de tweede persoon en een gezegde met de betekenis 'moeten' (bijv.

moeten dienen behoren

). Deze zinnen onderscheiden zich formeel niet van mededelende zinnen. Voorbeelden:

(9) Ik draag u op de inhoud van dit schrijven aan de officieren van uw onderdeel mede te delen.
(10) Jullie moeten niet zo zeuren.

Opmerking


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina