|
|
Volledige bijzinnen en beknopte bijzinnen
|
[ 19·3·1 ]
|
1 |
Naast 'gewone', 'volledige' bijzinnen bestaan er
beknopte bijzinnen. Beknopte
bijzinnen zijn evenals andere bijzinnen zinsdeel of
zinsdeelstuk in een grotere zin, maar ze verschillen van de ermee
corresponderende (of ermee vergelijkbare) volledige bijzinnen op een aantal
punten.
|
[1]
In beknopte bijzinnen is in tegenstelling tot wat in volledige bijzinnen
het geval is, het onderwerp niet uitgedrukt. In de volgende voorbeelden
bevatten de (a) -zinnen een volledige bijzin, de
(b) -zinnen de ermee corresponderende beknopte bijzin (de
onderwerpen van de volledige bijzinnen zijn gecursiveerd):
|
(1a)
|
Clara antwoordde me dat ze Frans niet kende.
|
|
(1b)
|
Clara antwoordde me Frans niet te kennen.
|
|
(2a)
|
Nadat we het paleis bezichtigd hadden, gingen we eten.
|
|
(2b)
|
Na het paleis bezichtigd te hebben, gingen we eten.
|
[2]
Beknopte bijzinnen hebben een gezegde dat geen persoonsvorm, maar in
plaats daarvan een infinitief met te of
een deelwoord bevat. Voorbeelden:
|
(3a)
|
Karel verbeeldt zich dat hij een nieuwe Einstein is.
|
|
(3b)
|
Karel verbeeldt zich een nieuwe Einstein te zijn.
|
|
(4a)
|
Terwijl hij luid lachte schonk hij zich een borrel in.
|
|
(4b)
|
Luid lachend schonk hij zich een borrel in.
|
|
(5a)
|
Toen hij eindelijk thuisgekomen was, ging hij meteen naar bed.
|
|
(5b)
|
Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed.
|
In een beknopte bijzin zoals eindelijk thuisgekomen in
(5b) staat strikt genomen een werkwoord te weinig. Het
voltooid deelwoord thuisgekomen komt immers niet in de plaats
van de persoonsvorm, maar vormt de werkwoordelijke aanvulling uit het
oorspronkelijke samengestelde gezegde. Als vervanging van de persoonsvorm
geldt het tegenwoordig deelwoord zijnde. Vergelijk met
(5b):
|
(5c)
|
Eindelijk thuisgekomen (zijnde), ging hij meteen naar bed.
|
Dat tegenwoordig deelwoord blijft echter - afgezien van vaste
uitdrukkingen (zie 2) - in de regel achterwege. Derhalve
spreekt men ook in gevallen met alleen een voltooid deelwoord als
werkwoordelijk element van een beknopte bijzin.
Opmerking 1
|
In sommige grammatica's wordt een onderscheid gemaakt tussen zinnen met
een alleenstaand tegenwoordig deelwoord en zinnen met een tegenwoordig
deelwoord en nog een of meer andere zinsdelen. In het laatste geval
spreekt men dan van een beknopte bijzin (zie bijv. (4b)),
in het eerste geval daarentegen niet, dus bijv. niet bij:
|
(i)
|
Lachend schonk hij zich een borrel in.
|
|
(ii)
|
Hij liep vloekend en tierend de kamer uit.
|
Er is weinig reden om zo'n onderscheid te maken aangezien men dat bij
volledige bijzinnen ook niet doet. Ook deze laatste hoeven immers
afgezien van een onderschikkend voegwoord en een onderwerp (dat in een
beknopte bijzin komt te vervallen) niet meer dan een gezegde te bevatten.
Bovendien kan, zoals uit de voorbeelden blijkt, zowel een deelwoord
zonder meer (zoals in (i)) als een deelwoord met andere
elementen erbij (zoals in (4b)) precies dezelfde functie
vervullen, namelijk die van bepaling van gesteldheid tijdens de
handeling. Wij spreken dus niet alleen in het geval van
(4b), maar ook in het geval van (i) en
(ii) van een beknopte bijzin.
|
|
[3]
Als beknopte bijzinnen door voegwoorden ingeleid kunnen worden - wat niet
altijd het geval is, bijv. niet in (1b), (3b),
(4b) of (5b) -, dan zijn dat vaak andere dan
die welke volledige bijzinnen inleiden. Zo kunnen in beknopte bijzinnen
om,
na en
alvorens voorkomen, terwijl in een
volledige bijzin in die functie respectievelijk dat,
nadat en voordat gebruikt worden. Voorbeelden
zijn de zinnen (2) en:
|
(6a)
|
Het is voor ons geen schande dat wij arm zijn.
|
|
(6b)
|
Het is voor ons geen schande (om) arm te zijn.
|
|
(7a)
|
Nadat we gegeten hadden, fietsten we weer verder.
|
|
(7b)
|
Na gegeten te hebben, fietsten we weer verder.
|
|
(8a)
|
Voordat u tekent, dient u alle consequenties van uw besluit te
overwegen.
|
|
(8b)
|
Alvorens te tekenen, dient u alle consequenties van uw besluit
te overwegen.
|
Welke voegwoorden bij gewone bijzinnen en/of beknopte bijzinnen kunnen
voorkomen, wordt behandeld in
. Voor de
weglaatbaarheid van om, zoals in zin (6b), zie
men
.
In beknopte bijzinnen met een tegenwoordig deelwoord kan het woord
al optreden, ter
versterking van de betekenis 'terwijl...' of 'doordat...'. Dit komt
vrijwel alleen voor bij werkwoorden die een actieve handeling uitdrukken.
Voorbeelden zijn:
|
(9)
|
(Al) wandelend in het bos kwamen we talloze joggers tegen.
|
|
(10)
|
(Al) zwemmend bereikte hij de overkant.
|
|
(11)
|
Al doende leert men.
|
(vaste uitdrukking, altijd met al) Zonder al
daarentegen:
|
(12)
|
Terugkomend op de vraag van zojuist kan ik zeggen dat de
vervanging van de uittredende redactieleden nog niet geregeld is. (=
'Wanneer ik terugkom...')
|
|
(13)
|
Wetend dat de bespreking toch niets meer zou opleveren,
beëindigden ze de vergadering. (= 'Omdat ze wisten...')
|
[4]
Soms kunnen of moeten modale hulpwerkwoorden (zoals zullen,
willen, moeten) in beknopte bijzinnen wegblijven,
terwijl ze in de corresponderende volledige bijzin verplicht aanwezig zijn.
Voorbeelden:
|
(14a)
|
De knecht heeft me beloofd, dat hij die rommel op zou ruimen.
|
|
(14b)
|
De knecht heeft me beloofd die rommel op te (zullen) ruimen.
|
|
(15a)
|
Ik vroeg (= verzocht) haar dat ze daarmee op zou houden.
|
|
(15b)
|
Ik vroeg haar daarmee op te houden.
|
|
(16a)
|
De prins gaf hem bevel dat hij zich terug moest trekken.
|
|
(16b)
|
De prins gaf hem bevel zich terug te trekken.
|
Weglating van het hulpwerkwoord kan in bepaalde gevallen tot een dubbele
interpretatie van de beknopte bijzin leiden (zie
).
[5]
In beknopte bijzinnen die nabepaling zijn binnen een naamwoordelijke, een
adjectivische of een bijwoordelijke constituent (zie respectievelijk
,
en
), kunnen of moeten verwijzende woorden die in vergelijkbare volledige
bijzinnen verplicht aanwezig zijn, wegblijven. Het betreft voornaamwoorden
(met de functie van lijdend voorwerp of indirect object) evenals
er als eerste deel van een voornaamwoordelijk bijwoord (met
diverse functies) die verwijzen naar een element uit de rompzin. Vergelijk
(in de volgende voorbeelden corresponderen de volledige en de beknopte
bijzinnen niet precies met elkaar; het gaat er alleen om het bedoelde
verschijnsel te illustreren):
|
(17a)
|
Het is zo'n leuk kind dat je het zou zoenen. (het
verwijst naar kind)
|
|
(17b)
|
Het is een kind om te zoenen.
|
|
(18a)
|
Het is niet een zodanige wedstrijd dat je erover naar huis zou
schrijven. (er verwijst naar wedstrijd)
|
|
(18b)
|
Het is geen wedstrijd om over naar huis te schrijven.
|
|
(19a)
|
Die groenten zijn er niet voor geschikt dat je ze opeet.
(ze verwijst naar die groenten)
|
|
(19b)
|
Die groenten zijn niet geschikt om op te eten.
|
|
(20a)
|
Het boek is heel leuk voor als je erin wilt grasduinen.
(er verwijst naar het boek)
|
|
(20b)
|
Het boek is heel leuk om in te grasduinen.
|
|
(21a)
|
Het boek is te dik dan dat je het in één avond zou kunnen
uitlezen. (het verwijst naar het boek)
|
|
(21b)
|
Het boek is te dik om in één avond uit te lezen.
|
|
(22a)
|
Groningen is te ver dan dat je er in één dag naartoe
zou kunnen rijden. (er verwijst naar Groningen)
|
|
(22b)
|
Groningen is te ver om in één dag naartoe te rijden.
|
In beknopte bijzinnen als (18b), (20b) en
(22b) komt dus alleen een voorzetselbijwoord voor en niet
een volledig voornaamwoordelijk bijwoord.
|
|
|
2 |
Geïsoleerd staande gevallen, die beperkt zijn tot formeel taalgebruik, zijn
de volgende:
|
(23)
|
IJs en weder dienende gaat de wedstrijd door.
<formeel>
|
|
(24)
|
(De deur) gesloten zijnde, vervoege men zich op nr. 12.
<formeel>
|
|
(25)
|
Dit gezegd zijnde stel ik voor alvast met de werkzaamheden te
beginnen.
<formeel>
|
|
(26)
|
Eenmaal alles afgehandeld zijnde zullen we onze aandacht
richten op het vervolgtraject.
<formeel>
|
|
(27)
|
Staande de vergadering werd tot opheffing
van de redactie besloten.
<formeel>
|
Men spreekt in deze gevallen van absolute constructies. De gecursiveerde
bijzinnen zijn hier respectievelijk te omschrijven als:
Als ijs en weder dienen...
Als de deur gesloten is...
Nu dit gezegd is...
Nadat/als alles afgehandeld is... en Terwijl
de vergadering stond... ('bezig was')
In (23) en (27) hebben we te maken met vaste
uitdrukkingen. Strikt genomen gaat het in al deze gevallen niet om beknopte
bijzinnen, aangezien het onderwerp wel degelijk uitgedrukt is (dat
onderwerp is hier nooit hetzelfde als dat van de hogere zin). Zin
(24) is overigens zonder het onderwerp de
deur
niet voor alle taalgebruikers aanvaardbaar
. Deze absolute constructie kan beter niet op deze manier gebruikt worden.
Opmerking 2
|
Beperkt tot
regionale taal
(in België) is het gebruik van beknopte bijzinnen met een vraagwoord en
een voltooid deelwoord in plaats van een afhankelijke vraagzin (een
volledige bijzin) of een beknopte bijzin met een vraagwoord en een
infinitief met te bij (niet) weten:
|
(ia)
|
Hij wist niet wat hij moest doen.
|
|
(ib)
|
Hij wist niet wat te doen.
|
|
(ic)
|
Hij wist niet wat gedaan.
<regionaal>
|
|
|
|
|
3 |
Niet altijd bestaat er naast een volledige bijzin een corresponderende
beknopte bijzin; dit geldt bijv. voor bijzinnen ingeleid door
omdat of zodat. Anderzijds komen er beknopte
bijzinnen voor zonder een volledige pendant (althans in dezelfde betekenis).
Zie bijv. de zinnen (17) t/m (22). Iets
dergelijks is ook het geval bij het werkwoord proberen
(vergelijk
), bijv.:
|
(28a)
|
Hij heeft nog geprobeerd dat hij de deur zo snel mogelijk
dichtdeed.
<<uitgesloten>>
|
|
(28b)
|
Hij heeft nog geprobeerd (om) de deur zo snel mogelijk dicht te
doen.
|
In dit verband moet ook vermeld worden dat er een verschil is tussen een
beknopte bijzin met een infinitief met te, zoals in
(28b), en een werkwoordgroep met een infinitief met
te als deel, zoals in (28c):
|
(28c)
|
Hij heeft de deur nog zo snel mogelijk dicht proberen te doen.
|
Zie hiervoor
, gevallen [b ] -[c]
-[d ].
|
|
|
|