|
|
Beknopte bijzinnen met om te + infinitief
|
[ 15·3·4 ]
|
|
Een aantal adjectieven kan op de volgende manier ook verbonden worden met
een beknopte bijzin met om te + infinitief als nabepaling:
|
(1a)
|
(Die poppetjes zijn) heel aardig om naar te kijken.
|
|
(2a)
|
(Zulke doosjes zijn) leuk om cadeau te krijgen of aan iemand te
geven.
|
|
(3a)
|
(Die tas lijkt me wel) handig om op reis mee te nemen.
|
|
(4a)
|
(Ik vind hem niet) erg geschikt om mee op reis te gaan.
|
De door het adjectief aangeduide eigenschap heeft in zulke gevallen niet
alleen betrekking op de door het onderwerp (of het voorwerp, zoals in
(4a)) genoemde zelfstandigheid, maar tevens op de in de
bijzin weergegeven werking. De bedoelde zelfstandigheid fungeert in de
bijzin nooit als begrepen (actief) onderwerp, maar als voorwerp of deel van
een bepaling. De betekenis van de constructie kan in de gegeven voorbeelden
dan ook omschreven worden respectievelijk als 'die poppetjes zijn aardig
(om te zien) voor wie ernaar kijkt', 'zulke doosjes zijn leuk (als cadeau)
voor wie ze krijgt of geeft', 'die tas lijkt me handig op reis voor wie ze
meeneemt' en 'ik vind hem niet geschikt (als reisgenoot) voor wie met hem
op reis gaat'.
Vergelijk hiermee gevallen als bang om op te vallen,
bereid (om) te helpen, geneigd (om) te
geloven en dergelijke, die besproken worden in
.
Het kernadjectief kan in de hierboven genoemde gevallen ook attributief
gebruikt worden (dus als deel van een naamwoordelijke constituent). De
beknopte bijzin kan dan niet meteen achter het adjectief staan, maar
bijvoorbeeld wel achter het bepaalde substantief. Vergelijk met de
(a) -zinnen hierboven:
|
(1b)
|
(Het zijn) heel aardige [poppetjes] om naar te kijken.
|
|
(2b)
|
(Het zijn) leuke [doosjes] om cadeau te krijgen of aan iemand te
geven.
|
|
(3b)
|
(Het is) [een] handige [tas] om op reis mee te nemen.
|
|
(4b)
|
(Ik vind hem) [geen] geschikte [kerel] om mee op reis te gaan.
|
De adjectivische constituent vormt hier een omsluitende bepaling bij de
kern van de naamwoordelijke constituent.
Soms is het niet duidelijk uit te maken of de beknopte bijzin primair bij
het substantief hoort (zie
) of bij het bepalende adjectief. Vergelijk met de laatste voorbeeldzin
het volgende voorbeeld, waarin het adjectief weglaatbaar is:
|
(5)
|
(Het is) [een] ideaal [middel] om het klimaat bij het publiek te meten.
|
De structuur kan zijn: ideaal als bepaling bij middel
om... of ideaal om... als (omsluitende) bepaling
bij middel. De context kan hier uitsluitsel geven.
De beknopte bijzin staat soms los van de constituent waar hij deel van
uitmaakt en komt dan achteraan in de zin te staan (zie
, [3]). Voorbeelden:
|
(6)
|
Dat middel bleek ideaal te zijn om het klimaat te
meten.
|
|
(7)
|
Omdat ze het interessant vonden om te weten, (lieten
ze alle data opschrijven).
|
|
(8)
|
Ik heb het altijd al een geschikte kerel gevonden om mee
op reis te gaan.
|
Opmerking
|
In gevallen als (i) is er geen sprake van een
adjectivische constituent met een om -zin als deel:
|
(i)
|
Het is een aardig idee om hem een theaterbon cadeau te doen.
|
De om-zin fungeert hier als onderwerpszin, waarbij
het voorlopig onderwerp is.
|
|
|
|
|
|