2 |
De voorzetsels met en tot verschijnen in een
voornaamwoordelijk bijwoord respectievelijk in de vorm
-mee en
-toe. Met naar en
van corresponderen in voornaamwoordelijke bijwoorden die een
richting aanduiden -heen of
-naartoe, respectievelijk
-af
(-vanaf) (ter aanduiding van een beweging
van boven naar beneden, zie voorbeeld (14) en
(15)) of -vandaan ('vanwaar'
in andere richtingaanduidingen, zie voorbeeld (16)).
Voorbeelden zijn:
|
(11)
|
Nu zit je met het probleem.
|
⇔ Nu zit je ermee.
|
(12)
|
Tot wat dat toch allemaal kan leiden.
|
⇔ Waar dat toch allemaal toe kan leiden.
|
(13)
|
Hij ging naar het Concertgebouw.
|
⇔ Hij ging erheen/ernaartoe.
|
(14)
|
Ze sprong van het paard.
|
⇔ Ze sprong eraf.
|
(15)
|
Kom van die ladder (af)!
|
⇔ Kom daaraf!
|
(16)
|
Ze kwam van het Concertgebouw.
|
⇔ Ze kwam ervandaan. In andere gevallen zijn de
corresponderende voornaamwoordelijke bijwoorden bij naar en
van respectievelijk ernaar, ervan,
enz. Vergelijk met (13) t/m (16) de volgende
zinnen:
|
(17)
|
Ze luisterde naar de muziek.
|
⇔ Ze luisterde ernaar.
|
(18)
|
Het neveneffect van die verandering hadden ze niet voorzien.
|
⇔ Het neveneffect daarvan hadden ze niet voorzien.
Opmerking
|
Regionaal
(met name in België) kan in gevallen als (14),
(15) en (16) ervan, enz.
gebruikt worden in plaats van eraf, ervandaan,
enz.:
|
(i)
|
Ze sprong ervan.
<regionaal>
|
|
(ii)
|
Kom daarvan!
<regionaal>
|
|
(iii)
|
Ze kwam ervan.
<regionaal>
|
|
|
|
|
3 |
De volgende voorzetsels komen niet in
aanmerking voor de vorming van voornaamwoordelijke bijwoorden:
à,
aangaande
, behoudens,
benevens,
benoorden,
beoosten,
betreffende,
bewesten,
bezijden,
bezuiden,
blijkens,
conform,
contra,
gedurende,
gezien,
hangende,
ingevolge,
inzake,
jegens,
krachtens,
luidens,
namens,
niettegenstaande,
nopens,
omstreeks,
ondanks,
onverminderd,
overeenkomstig,
per,
qua,
sedert,
sinds,
staande,
te,
tijdens,
trots,
via,
vanwege,
volgens,
wegens
Het betreft meestal voorzetsels uit de formele taal of uit vaktaal
(vergelijk
). In deze gevallen gebruikt men in plaats van een voornaamwoordelijk
bijwoord de combinatie 'voorzetsel + voornaamwoord', bijv.:
|
(19)
|
De regel volgens welke de orde leefde was erg streng.
<formeel>
|
|
(20)
|
Het feest tijdens hetwelk hij ziek werd, vond bij zijn vriend
plaats.
<formeel>
|
|
(21)
|
De vrouw, jegens wie hij een grote haat koesterde, liet hem in
de steek.
<formeel>
|
|
(22)
|
Inzake dit is er nog een ander punt te bespreken.
<formeel>
|
|
(23)
|
Namens wie kom jij?
|
|
(24)
|
Ondanks alles vind ik dit een goed boek.
|
Niet voor iedereen aanvaardbaar
zijn voornaamwoordelijke bijwoorden met
zonder, bijv.
waarzonder enz. Tegen deze vormen hoeft echter geen bezwaar gemaakt
te worden.
|
|