Het gebruik van iets, niets, wat, het een of ander, (het) een en ander
 
[ 5·9·3·2·v ]
 
1 De onbepaalde voornaamwoorden iets, niets, wat (met enkele hieronder te vermelden nevenvormen) en de equivalenten het een of ander en (het) een en ander worden zelfstandig gebruikt en verwijzen naar zaken, eventueel ook naar dieren (zie voorbeeld (3)).
 
2a De betekenis van iets (specifiek of niet-specifiek onbepaald, categoriaal c.q. generiek) en de verhouding tussen iets en niets lopen parallel met die van iemand respectievelijk die tussen iemand en niemand (zie i). Voorbeelden van de verschillende betekenissen:

(1) Zou hij iets voor ons meebrengen? (niet-specifiek)
(2) Er moet eindelijk eens iets gebeuren. (niet-specifiek)
(3) Daar kruipt iets over de weg. (niet-specifiek)
(4) Ik heb iets gevonden. (specifiek)
(5) Iets is waar of niet waar. (generiek)
(6) Ik heb iets vergeten mee te brengen. (specifiek)
(7) Ik heb vergeten iets mee te brengen. (niet-specifiek)

(Zie voor de laatste twee voorbeelden ook .)
 
2b Het voornaamwoord niets is de negatieve vorm van het niet-specifieke iets. Het specifieke iets versmelt nooit met de negatie niet. Vergelijk:

(8a) Je hebt me iets niet verteld.
(9a) Je hebt me niets verteld.

Zin (8a) is wat de betekenis betreft gelijk aan:

(8b) Je hebt me één ding niet verteld.
(8c) Je hebt me één ding verzwegen.

Zin (9a) aan:

(9b) Je hebt me geen enkel ding verteld.
(9c) Je hebt me alles verzwegen.

Uit de laatste zin blijkt dat niets naar de betekenis ook op te vatten is als de negatieve tegenhanger van alles.
     Voor het gebruik van niets en/of niet iets: zie .
 
2c De voornaamwoorden iets en niets kunnen een genitiefvorm van een adjectief als nabepaling hebben ((n)iets beters) .
     De combinaties van voorzetsels met de besproken voornaamwoorden kunnen vervangen worden door de corresponderende voornaamwoordelijke bijwoorden. Daarin krijgen de voornaamwoorden de vormen ergens (voor iets) of nergens (voor niets) .
     De combinatie zo iets (ook in één woord geschreven: zoiets) betekent 'een dergelijke zaak', bijv.:

(10) Hoe heb je zoiets kunnen doen?
(11) Ik heb nooit met zo iets te maken gehad.


 
2d Als nevenvorm van niets komen voor:

·   niks, dat vooral in gesproken taal voorkomt en alle functies van niets kan vervullen;

·   niemendal, dat altijd enige nadruk heeft, geen genitivische nabepaling kan krijgen en in het algemeen beperkt in gebruik is;

·   niet, dat alleen voorkomt in een vaste uitdrukking als om niet ('gratis'), in tenietdoen en in het spreekwoord:

(12) Als niet komt tot iet, kent iet zichzelve niet.


Als nevenvormen van iets komen voor: iet (alleen in het zojuist geciteerde spreekwoord) en wat. Opmerking 1


 
3 Het zelfstandige onbepaalde voornaamwoord wat kan de meeste, maar niet alle functies van iets vervullen. Enkele voorbeelden:

(13) Heb je nu al wat van Dostojewski gelezen?
(14) Ik moest toch wat zeggen.
(15) Er beweegt wat in het struikgewas.
(16) Ze heeft me wat laten zien.
(17) Zing eens wat anders.
(18) Ik heb wat luchtigs aangetrokken.
(19) ' t Is me wat moois!

(In de laatste zin - een vaste uitdrukking - kan wat niet door iets worden vervangen.)
     Het gebruik van wat verschilt op een aantal punten van dat van iets. De verschillen zijn met name de volgende.
    

·   Wat kan niet op de eerste zinsplaats staan. Vergelijk:

(20a) Er zal mij wel wat ontgaan.
(20b) Wat zal mij wel ontgaan.   <<uitgesloten>>
(20c) Iets zal mij wel ontgaan.



·   Wat kan niet gemakkelijk met niet gecombineerd worden. Vergelijk:

(21) Ik zal er toch wel wat van begrijpen.
(22a) Ik zal er wel weer wat niet van begrijpen.   <<twijfelachtig>>
(22b) Ik zal er wel weer iets niet van begrijpen.



·   Wat kan moeilijk als antecedent van een betrekkelijk voornaamwoord fungeren:

(23a) Geef eens wat dat/wat je moeilijk kunt missen.   <<twijfelachtig>>
(23b) Geef eens iets wat/dat je moeilijk kunt missen.



·   Wat is niet of moeilijk te gebruiken na een voorzetsel:

(24a) Ik zit met wat.   <<twijfelachtig>>
(24b) Ik zit met iets.
(25a) Zit je op wat te wachten?   <<uitgesloten>>
(25b) Zit je op iets te wachten?

Voor wat met de betekenis 'enkele': zie vi 4. Opmerking 2



 
4 De groep het een of ander kan op dezelfde manier gebruikt worden als het niet-specifiek onbepaalde iets. Voorbeelden:

(26) Het een of ander zal me wel weer ontgaan.
(27) Hij stak het een of ander in zijn zak, ik kon niet zien wat.

Met specifiek onbepaalde betekenis komt het een of ander niet voor:

(28) Ik heb hem net het een of ander geschreven wat hem zeker zal interesseren.   <<uitgesloten>>

De groep (het) een en ander kan allereerst op dezelfde manier gebruikt worden als het specifiek onbepaalde iets. Voorbeelden:

(29) Er is me helaas (het) een en ander ontgaan.
(30) Hij had wel (het) een en ander in zijn zakken, dat zag ik toen hij ze leeg maakte.
(31) Ik heb hem net het een en ander geschreven wat hem zeker zal interesseren.

Uit voorbeeld (29) blijkt dat het niet de functie heeft de bepaaldheid van de constituent aan te duiden: het een en ander kan gebruikt worden als onderwerp in een zin met het presentatieve er. Een ander voorbeeld:

(32) Er is (het) een en ander gebeurd sinds jouw vertrek.

Wat de betekenis betreft kan opgemerkt worden, dat (het) een en ander bij voorkeur gebruikt wordt als het om een min of meer groot aantal zaken, gebeurtenissen enz. gaat. In voorbeeld (32) zou iets de indruk wekken dat er maar één noemenswaardige gebeurtenis heeft plaatsgevonden; (het) een en ander doet denken aan een reeks. Zie ook voorbeeld (30).
     Een typische gebruikswijze van (het) een en ander (bij voorkeur zonder het, vooral in geschreven taal ) wordt geïllustreerd door de volgende twee voorbeelden. De groep (het) een en ander verwijst op een enigszins vage manier; het is dan niet door iets te vervangen (wel door een aanwijzend voornaamwoord, bijv. dit of dat). Voorbeelden:

(33) In Spanje spelen zich verontrustende taferelen af. Een en ander heeft te maken met de frustraties in de legertop.
(34) Over pronominale problemen is reeds heel wat geschreven. Een en ander zal behandeld worden in de colleges over semantiek.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina