Buigings-s
 
[ 6·4·2·1 ]
 
1 In naamwoordelijke constituenten die bestaan uit een van de woorden iets, niets, velerlei, allerlei, wat, veel, weinig, meer, minder, genoeg, voldoende of de combinatie wat voor, gevolgd door een adjectief, krijgt dat adjectief een buigings- of genitief-s (zogenaamde partitieve genitief). Enkele voorbeelden zijn:

(1) Iets gekkers kon je zeker niet bedenken?
(2) Het heeft iets schrijftaalachtigs.
(3) Het is niets bijzonders.
(4) ' t Is me wat moois.
(5) Dat belooft niet veel goeds.
(6) Er is weinig belangwekkends gebeurd.
(7) Er is nog genoeg lekkers.
(8) Ze vonden er allerlei aardigs.
(9) Weet je nog meer fraais te bedenken?
(10) Wat voor stoms heb je nu weer uitgehaald?

Deze constructie komt voor bij adjectieven die een eigenschap of een toestand aanduiden. Beperkingen doen zich voor bij adjectieven die teruggaan op een (tegenwoordig of verleden) deelwoord: deze lenen zich minder tot gebruik in de bovengenoemde constructie, behalve als ze duidelijk adjectivisch geworden zijn, met andere woorden als ze een eigenschap of een toestand aanduiden, bijv.

wat dringends, iets passends, iets gezochts

.
     De genoemde combinatie komt niet voor bij adjectieven in de overtreffende trap, behalve bij het type met aller- , bij van geografische namen afgeleide adjectieven op -er ( Groninger en dergelijke) en bij stofadjectieven.
     Bij adjectieven die al op een sisklank eindigen, zoals los, grijs, theoretisch, hees , valt de buigings-s met die sisklank samen (anders gezegd: er vindt reductie plaats). Het is wel mogelijk te spreken van iets grijs, iets theoretisch, maar ter wille van de duidelijkheid gebruikt men liever omschrijvingen als iets wat grijs is , iets wat theoretisch is . Adjectieven die uitgaan op -st, krijgen niet licht een buigings-s. Men kan wel zeggen iets juists, maar ter vermijding van moeilijk uit te spreken opeenvolgingen van medeklinkers gebruikt men ook hier liever omschrijvingen als iets wat juist is .
     Omdat het aldus gevormde adjectief met buigings-s de waarde krijgt van een substantief, spreekt men ook wel van een substantiverings-s. Aparte gevallen vormen de substantieven lekkers, moois en nieuws , die zonder een van de genoemde woorden voor kunnen komen, bijv. in:

(11) Heb je nog lekkers?
(12) Waar heb je dat moois gekocht?
(13) Heb je het nieuws al gehoord?

Opmerking


 
2 Een oude buigings-s vinden we ten slotte nog in het eerste deel van samengestelde woorden als goedsmoeds, blootsvoets, blootshoofds, anderszins .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina