Afhankelijke zinnen
 
[ 21·2·2·2 ]
 
1a Hoewel de volgorde van zinstype 1a kenmerkend is voor zelfstandige zinnen, komen toch ook een aantal afhankelijke zinnen met hoofdzinsvolgorde voor.
     De meest elementaire vorm van een afhankelijke zin met hoofdzinsvolgorde van type 1a is een voorwerpszin in de directe rede, zoals in de voorbeelden:

(1) ' We |kunnen| niet vroeger |komen|', (zeiden ze.)
(2) U |bent| leraar | |, (neem ik aan?)
(3) (Voor de tweede keer vroeg de meester: ) 'Wie |heeft| die ruit in|gegooid?|'

Hiermee te vergelijken zijn gevallen van zogenaamde semi-directe rede, bijv.:

(4) (Paul vertelde: ) hij |had| nog nooit zo van een concert |genoten.|


 
1b Ook onderwerps- en voorwerpszinnen als de volgende behoren tot zinstype 1a. Het onderschikkend voegwoord is bij zulke zinnen weggelaten. De afhankelijke zin krijgt wat meer nadruk. Vergelijk de (a) -zinnen (afhankelijke zinnen met een hoofdzinsvolgorde) met de (b) -zinnen (afhankelijke zinnen met de normale bijzinsvolgorde):

(5a) (Het valt niet te ontkennen: ) Lutgart |heeft| erg haar best |gedaan.| (zinstype 1a)
(5b) (Het valt niet te ontkennen) |dat| Lutgart erg haar best |gedaan heeft. | (zinstype 2)
(6a) (Het spijt me: ) ik |kan| niets voor u |doen.|

(zinstype 1a)

(6b) (Het spijt me) |dat| ik niets voor u |kan doen.|

(zinstype 2)

(7a) (U zult zien: ) dat |is| niet zo moeilijk.

(zinstype 1a)

(7b) (U zult zien) |dat| dat niet zo moeilijk |is. |

(zinstype 2)
 
2 Een voor-pv als tweede zinselement hebben voorts de volgende soorten afhankelijke zinnen:

·   vergelijkende zinnen met als in plaats van alsof; vergelijk bijv. de volgende zinnen:

(8a) (Hij staarde mij aan) |als begreep| hij me niet.   <formeel>

(zinstype 1a)

(8b) (Hij staarde mij aan) |alsof| hij me niet |begreep. |

(zinstype 2) Opmerking 1



·   toegevende zinnen die met (ook)al beginnen, bijv.:

(9) (Hij zal niet komen, ) ook al |heeft| hij tijd.
(10) Al |werkt| ze nog zo hard, (je zus kan niet slagen.)

Zulke toegevende zinnen hebben een hypothetische betekenisschakering, dit in tegenstelling tot zinnen als (11) en (12) en toegevende zinnen ingeleid door (al)hoewel of ofschoon, die van een reële situatie uitgaan (vergelijk ).

·   toegevende zinnen zonder voegwoord, van het type:

(11) Hij |mag| dan nog zo knap |zijn|, (van lesgeven heeft hij niet veel kaas gegeten.)
(12) Ze |kan| |vertellen| wat ze wil, (geloven zullen we haar toch niet.)

Het zijn vooral toegevende zinnen met mogen of kunnen, al dan niet vergezeld van een modale bepaling als dan nog, enzovoort.
Bij de hier genoemde toegevende zinnen is er sprake van een inhoudelijke afhankelijkheidsrelatie tot de andere deelzin, niet van een syntactische. De toegevende zin is niet direct als zinsdeel opgenomen in de andere deelzin, maar staat in de aanloop (zie (10), (11) en (12)) of de uitloop (zie (9)) ervan. Hij is er door een duidelijke intonatiebreuk van gescheiden. Zie verder en . Opmerking 2


 
3 Gewoonlijk zijn nevengeschikte afhankelijke zinnen allebei van het type 2 (zinnen met achter-pv) (zie ). Bij nevengeschikte conditionele zinnen echter kan de tweede van het type 1a (voor-pv als tweede zinsdeel) zijn, als het onderschikkend voegwoord

niet nooit nauwelijks

niet herhaald wordt (zie ). Vergelijk bijv.:

(13a) (Als je hiermee klaar bent) (en) je |hebt | nog wat tijd over | |, (zou je dit dan voor me willen inpakken?) (zinstype 1a)
(13b) (Als je hiermee klaar bent) (en) |als| je nog wat tijd over |hebt |, (zou je dit dan voor me willen inpakken?)

(zinstype 2) Opmerking 3


 
4 Volgens zinstype 1a (hoofdzinsvolgorde) worden ook de of -zinnen in balansschikking gevormd, bijv.:

(14) (Frank twijfelde er niet aan) (of) ze |zouden| hem tot voorzitter |benoemen.|
(15) (Nauwelijks had hij dat gezegd) (of) de hele zaal |barstte| in boegeroep uit | |.
(16) (Het scheelde weinig) (of) de docent |had| die grammatica |gekocht.|

Dergelijke zinnen volgen steeds na een zin met een ontkennend element (

niet nooit nauwelijks

, enz.), ze kunnen niet vooropgeplaatst worden, en beginnen altijd met het voegwoord of. De ronde haakjes om of geven aan dat dit voegwoord net als de andere nevenschikkende buiten het zinsschema gelaten wordt (zie ). Voor de balansschikking zie men verder .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina