De leden zijn zinnen
 
[ 24·3·1·1 ]
 
1 In is vermeld dat taalelementen, willen ze in nevenschikkend verband gecombineerd kunnen worden, gelijkwaardig moeten zijn. Hiermee wordt allereerst bedoeld dat de leden van een nevenschikking syntactisch gelijkwaardig zijn: ze moeten elk afzonderlijk de functie van het geheel kunnen vervullen. (Voor een uitzondering met betrekking tot bepaalde nevenschikkingen met hetzij: zie .)
     Voor zinnen betekent dit dat twee of meer zelfstandige zinnen met voor-pv (hoofdzinnen) en twee of meer afhankelijke zinnen met achter-pv (bijzinnen) wel nevengeschikt verbonden kunnen worden, maar een hoofdzin en een bijzin in het algemeen niet. Vergelijk bijv.:

(1) Er is regen voorspeld en de voorstelling gaat niet door.
(2) Omdat er regen voorspeld is en omdat er geen overdekte tribunes zijn, gaat de voorstelling niet door.
(3) Omdat er regen voorspeld is en de voorstelling gaat/gaat de voorstelling niet door.   <<uitgesloten>>

Bijzinnen ingeleid door als, wanneer of indien kunnen echter wel nevengeschikt verbonden worden met een afhankelijke zin met voor-pv. Naast (4a) (met of zonder weglating van als in het tweede lid) is immers ook (4b) mogelijk:

(4a) Als er regen voorspeld is en (als) er geen overdekte tribunes zijn, gaat de voorstelling niet door.
(4b) Als er regen voorspeld is en er zijn geen overdekte tribunes, gaat de voorstelling niet door.

Andere voorbeelden met dezelfde structuur als (4b) (zie ook ):

(5) Wanneer de operatie achter de rug is en de serie vertaalwoordenboeken is compleet, is er misschien de mogelijkheid voor een herziene herdruk van het verklarende woordenboek.
(6) Als je in de buurt bent en je hebt niets anders te doen, kom dan eens langs.

Opmerking


 
2 Maar ook niet alle zelfstandige zinnen kunnen tot nevenschikkingen gecombineerd worden. Vergelijk bijv.:

(7a) Steven speelt met zijn trein en Marilou leest een boek.
(8a) Speelt Steven met zijn trein en leest Marilou een boek?
(9a) Speelt Steven met zijn trein? en Marilou leest een boek.   <<uitgesloten>>

Zin (9a) is uitgesloten omdat de leden een verschillende communicatieve functie hebben: het eerste is een vraag, het tweede een mededeling. Dat de leden de functie van het geheel niet kunnen vervullen blijkt uit de onmogelijkheid om (9a) als een samengestelde bijzin in een zin te integreren, wat wel mogelijk is voor (7a) en (8a):

(7b) Hij zegt dat Steven met zijn trein speelt en dat Marilou een boek leest.
(8b) Hij vraagt of Steven met zijn trein speelt en of Marilou een boek leest.
(9b) Hij zegt dat Steven met zijn trein speelt en of Marilou een boek leest.   <<uitgesloten>>
(9c) Hij vraagt of Steven met zijn trein speelt en dat Marilou een boek leest.   <<uitgesloten>>

In bijzondere vormen van nevenschikking kunnen soms wel communicatief ongelijkwaardige zinnen als leden optreden. Deze worden behandeld in .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina