Als, zoals, evenals, gelijk, zo (gewone vergelijking)
 
[ 10·3·14·2 ]
 
1a De voegwoorden als, zoals, evenals, gelijk en zokunnen gevolgd worden door bijwoordelijke bijzinnen, maar ook door constituenten. Het voegwoord als komt vrijwel alleen aan het begin van een bijzin voor als er in de rompzin een woord als zo, even, dezelfde/hetzelfde staat, waarbij als aansluit. Vergelijk:

(1a) Reken het maar zo uit als je het op school geleerd hebt.
(1b) Reken het maar uit zoals je het op school geleerd hebt.
(1c) Reken het maar uit als je het op school geleerd hebt. ( in de betekenis van (1a) en (1b))
(2a) Ik doe het op dezelfde manier als ik het gisteren deed.
(2b) Ik doe het zoals ik het gisteren deed.
(2c) Ik doe het als ik het gisteren deed.   <<uitgesloten>>


 
1b Wat de betekenis van deze voegwoorden betreft, kan onderscheid gemaakt worden tussen de 'beperkende' (zoals in de (a) -zinnen hieronder) en de 'uitbreidende' functie (zoals in de (b) -zinnen hieronder); het kommagebruik is zoals in overeenkomstige betrekkelijke bijzinnen . Voorbeelden:

(3a) Reken het gemiddelde maar uit zoals je dat op school geleerd hebt.
(3b) Reken het gemiddelde maar uit, zoals je dat op school geleerd hebt.
(4a) Hij is geen timmerman (zo)als zijn vader.
(4b) Hij is geen timmerman, zoals zijn vader.

In (3a) betekent de bijzin 'op de manier die je op school geleerd hebt'; in (3b): 'dat heb je (immers) op school geleerd'. Zin (4a) wil zeggen 'Hij is niet zo'n goede (of slechte) timmerman als zijn vader'; zin (4b): 'Hij is geen timmerman, wat zijn vader wel is (of was)'. (Op zichzelf beschouwd kan (4b) ook betekenen: 'Hij is geen timmerman, wat zijn vader ook niet is (of was)'. Deze betekenis zou duidelijkheidshalve eerder weergegeven worden met: ... evenmin als zijn vader; vergelijk wat hieronder naar aanleiding van (7b) gezegd wordt.)
     Van de genoemde voegwoorden kan evenals alleen uitbreidende betekenis hebben, de andere ook beperkende. De betekenis van evenals is 'zoals (...) ook'. Vergelijk:

(5a) Hij is timmerman, zoals zijn vader.
(5b) Hij is timmerman, evenals zijn vader.
(6a) Hij is een timmerman (zo)als zijn vader.
(6b) Hij is een timmerman evenals zijn vader.   <<uitgesloten>>
(7a) Hij is geen timmerman, zoals zijn vader. (= (4b))
(7b) Hij is geen timmerman, evenals zijn vader.   <<twijfelachtig>>

Zin (6b) is uitgesloten omdat evenals zijn vader niet kan betekenen 'op de manier van zijn vader'. Zin (7b) is twijfelachtig omdat evenals (= zoals ook) zijn vader vreemd aansluit bij Hij is geen timmerman; hier zou verwacht worden evenmin als zijn vader.
     De uitbreidende betekenis van zoals (of gelijk; zie hieronder) nadert soms tot die van het voegwoord van modaliteit naar ; zo bijv. in de volgende zinnen:

(8) Hij is gezakt, zoals ik al voorspeld had.
(9) Zoals thans vaststaat, is de hele bemanning omgekomen.
(10) De voorstellen zijn niet aangenomen, zoals te verwachten.

Ook in de vaste uitdrukkingen zoals bekend en zoals (te doen) gebruikelijk is deze betekenisnuance aanwezig.
     Zoals blijkt uit (4a) en (6a) kan als voegwoord soms als én zoals gebruikt worden. Dit is het geval als het voegwoord niet gevolgd wordt door een volledige bijzin, en beperkende betekenis heeft. Andere voorbeelden zijn:

(11) Ik weet niet wat dit voor een beest is, maar het brult (zo)als een leeuw.
(12) Maar het was niet (zo)als vroeger.
(13) Parkeergelegenheid (zo)als in de jaren vijftig kun je niet meer verwachten.

Vergelijk verder:

(14a) Een gedicht als'Mei' is natuurlijk niet te vergelijken met een roman als'De kleine Johannes'.
(14b) Een gedicht, zoals'Mei', is natuurlijk niet te vergelijken met een roman, zoals'De kleine Johannes'.

Zin (14a) betekent 'een gedicht zoals 'Mei' er een is, is niet vergelijkbaar met een roman zoals 'De kleine Johannes' er een is' met de implicatie: 'een ander gedicht en een andere roman zijn misschien wel vergelijkbaar'; de betekenis is dus beperkend. Zin (14b) betekent 'een gedicht, wat 'Mei' is, is niet vergelijkbaar met een roman, wat 'De kleine Johannes' is', met als implicatie: 'gedichten en romans zijn niet vergelijkbaar'; deze betekenis is uitbreidend. Op grond van het bovenstaande zou dus in (14a) ook zoals gebruikt kunnen worden. Geheel uitgesloten is dat niet, maar als heeft wel duidelijk de voorkeur. Bij normale uitspraak van de zin - met een gedicht als 'Mei' en een roman als 'De kleine Johannes' telkens in één adem - ontbreekt namelijk de komma-intonatie, die in (14b) wel aanwezig is.
     Hetzelfde doet zich voor in zinnen als (15) en (16), waar het verschil tussen de beperkende en de uitbreidende functie geen rol meer speelt en de betekenis van het voegwoord te omschrijven is als 'bijvoorbeeld': in de (a) -zinnen (zonder komma(-intonatie)) is er ten minste een sterke voorkeur voor als, in de (b) -zinnen (met komma(-intonatie)) voor zoals:

(15a) Buitenlandse dagbladen als'Le Monde', 'The Times' en de 'Pravda' kun je hier overal krijgen.
(15b) Buitenlandse dagbladen, zoals'Le Monde', 'The Times' en de 'Pravda', kun je hier overal krijgen.
(16a) Zeevarende landen als Noorwegen, Zweden, Groot-Brittannië en Nederland zijn tegen dit voorstel.
(16b) Zeevarende landen - zoals Noorwegen, Zweden, Groot-Brittannië en Nederland - zijn tegen dit voorstel.

Opmerking 1


 
2 Het voegwoord gelijk behoort tot het regionale taalgebruik in België of tot formeel (soms formeel-archaïsch (zie (19)) taalgebruik. Voorbeelden:

(17) Hij heeft een leven gelijk een grote heer.   <regionaal>
(18) Gelijk mocht worden verwacht, zijn de voorstellen tot wijziging van de Nederlandse werkwoordsspelling met hoongelach ontvangen.   <formeel>
(19) Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.   <formeel>


 
3 Het voegwoord zo wordt zeer beperkt gebruikt. Twee voorbeelden (met in (20a) het bijwoord zo aan het begin van de rompzin) zijn:

(20a) Zo aardig het voor één keer is, zo vervelend is het op den duur.
(21a) Zo de ouden zongen, piepen de jongen.

In plaats van (20a) is gebruikelijker (20b), in plaats van (21a) zin (21b):

(20b) Zo aardig als het voor één keer is, zo vervelend is het op den duur.
(21b) Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.

Opmerking 2


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina