|
|
Voegwoord van modaliteit: naar
|
[ 10·3·15 ]
|
|
Het voegwoord
naar leidt bijwoordelijke bijzinnen van modaliteit in waarin de
werkelijkheidswaarde van het in de rompzin uitgedrukte gerelateerd wordt
aan iets anders (iemands mening, een bericht, enz.). Voorbeelden:
|
(1)
|
Naar wij vernemen, zal de benzineprijs binnenkort weer verhoogd
worden.
|
|
(2)
|
Je hebt toch niet de hele tijd op mij gewacht, naar ik hoop?
|
|
(3)
|
Hij is naar het schijnt weer helemaal de oude.
|
Zie voor zoals en gelijk in verwante betekenis
.
|
|
|
|