|
|
Gebruik van de stellende trap
|
[ 6·4·3·2 ]
|
|
Bij een vergelijking van twee of meer (groepen van) zelfstandigheden
gebruikt men de stellende trap van het adjectief om aan te geven dat de
door het adjectief uitgedrukte bijzonderheid in gelijke mate aanwezig is.
Dit gebeurt door middel van de volgende constructie:
net zo/even + adjectief +
als. Als voegwoord in deze constructie komt
uitsluitend als voor. Voorbeelden zijn:
|
(1a)
|
Leo is net zo ijverig als zijn broertje.
|
|
(2)
|
Ze bleken even groot te zijn als Anita en Loes.
|
|
(3)
|
Vind je d'r niet net zo lief als d'r zus?
|
De gelijkheid kan natuurlijk ook ontkend worden, bijv.:
|
(4)
|
Hij is niet zo slim als z'n broer.
|
|
(5)
|
Vandaag wordt het niet zo mooi als gisteren.
|
Op dezelfde manier als hierboven aangegeven kan men twee bijzonderheden van
één en dezelfde grootheid met elkaar vergelijken, bijv.:
|
(6a)
|
Deze kast is even hoog als breed.
|
hoewel men toch liever zal zeggen:
|
(6b)
|
Deze kast is even hoog als ze (hij) breed is.
|
In geijkte vergelijkingen - waarnaast vaak een samengesteld adjectief
bestaat - wordt zo gebruikt in plaats van net
zo; soms kan zo achterwege gelaten worden.
Voorbeelden:
|
(7)
|
Zo hard als een bikkel. (bikkelhard)
|
|
(8)
|
Het papier is nog zo wit als sneeuw. (sneeuwwit)
|
|
(9)
|
Hij is (zo) sluw als een vos.
|
Ook bij een gewone ontkenning wordt zo gebruikt (zie
(4) en (5)).
Regionaal (vooral in België)
gebruikt men ook wel zo in andere gevallen, bijv.:
|
(1b)
|
Leo is zo ijverig als z' n broertje.
<regionaal>
|
Als men de gelijkheid heel exact wil aangeven gebruikt men precies
zo, bijv.:
|
(10)
|
Ze was precies zo groot als haar buurmeisje.
|
(Net) zo en even zijn overigens niet zonder
meer door elkaar te gebruiken. In de zojuist vermelde geijkte
vergelijkingen wordt bij voorkeur zo gebezigd, maar mogelijk
is ook wel
even groen als gras
. Vergelijk ook nog de twee volgende zinnen:
|
(11a)
|
Deze beide bomen zijn (niet) even hoog.
|
|
(11b)
|
Deze beide bomen zijn (niet) zo hoog. (
in dezelfde betekenis)
|
In zin (11a) worden beide bomen met elkaar onderling
vergeleken. We gebruiken dan even. Als men echter een groep
van zelfstandigheden (in casu deze beide bomen) met een
andere zelfstandigheid wil vergelijken is een aanvulling met
als nodig. Zin (11b) is als vergelijking alleen
mogelijk met de aanvulling als... na zo hoog
(zoals in (11c)):
|
(11c)
|
Deze bomen zijn (niet) zo hoog als die lantaarnpaal.
|
|
|
|
|