|
|
Regels voor combinatie en samenval
|
[ 8·6·6·2 ]
|
|
Voor combinatie van er's en samenval van de verschillende
gebruikswijzen van er in één zin (enkelvoudige zelfstandige
zin of bijzin) gelden onder andere de hieronder volgende regels.
Uit [1] en [2] valt af te leiden dat er in een
zin maximaal twee er's kunnen voorkomen, waarvan er één
kwantitatief is.
|
[1]
Er op de eerste zinsplaats is presentatief, maar kan
tegelijkertijd locatief of prepositioneel gebruikt worden. Voorbeelden van
presentatief en locatief gebruik, waar toevoeging van een tweede
er niet mogelijk is, zijn:
|
(1a)
|
|
(A)
|
(Staat er iets in die kast?)
|
|
(B)
|
Er staan tien boeken op de bovenste plank.
|
|
|
(1b)
|
|
(A)
|
(Staat er iets in die kast?)
|
|
(B)
|
Er staan er tien boeken op de bovenste plank.
<<uitgesloten>>
|
|
|
(2a)
|
(Ik kwam op het dak en) er lag een dode vogel.
|
|
(2b)
|
(Ik kwam op het dak en) er lag er een dode vogel.
<<uitgesloten>>
|
De locatieve interpretatie is niet altijd dwingend. Zo verwijst
er in (2a) niet noodzakelijk naar op
het dak, getuige het feit dat er in (3)
- waar het alleen maar locatief kan zijn - facultatief is:
|
(3)
|
(Ik kwam op het dak en) ik zag (er) een dode vogel.
|
Vergelijk in dit verband
.
Als in plaats van locatief er hier of
daar gebruikt wordt, is er op de eerste
zinsplaats alleen presentatief, bijv.:
|
(4)
|
Er lag daar een dode vogel.
|
Voorbeelden van presentatief en prepositioneel gebruik (het
voorzetsel(bijwoord) waar er een voornaamwoordelijk bijwoord
mee vormt, is eveneens gecursiveerd):
|
(5)
|
|
(A)
|
(Staat er wel eens iets op de bovenste plank?)
|
|
(B)
|
Er staan in die kast tien boeken op.
|
|
|
(6)
|
|
(A)
|
(Moet ik met de auto naar Zevenaar?)
|
|
(B)
|
Er gaat ook wel een bus naartoe.
|
|
|
(7)
|
|
(A)
|
(Wat is zure regen eigenlijk?)
|
|
(B)
|
Er staat vandaag een artikel over in de krant.
|
|
|
(8)
|
|
(A)
|
(Staat er iets belangrijks in de krant?)
|
|
(B)
|
Er staat vandaag een artikel over zure regen in.
|
|
Voor de vervanging van prepositioneel er door
hier of daar geldt mutatis mutandis hetzelfde
als wat met betrekking tot locatief er gezegd is. Over de
mogelijkheid om in zinnen van dit type een tweede er toe te
voegen, zie [5].
Er op de eerste zinsplaats kan niet tegelijk
presentatief en kwantitatief gebruikt worden; hier moet een tweede
er worden toegevoegd:
|
(9a)
|
|
(A)
|
(Zijn er hier ook boeken?)
|
|
(B)
|
Er staan tien in die kast op de bovenste plank.
<<uitgesloten>>
|
|
|
(9b)
|
|
(A)
|
(Zijn er hier ook boeken?)
|
|
(B)
|
Er staan er tien in die kast op de bovenste plank.
|
|
[2]
Er buiten de eerste zinsplaats (zie voor de
plaatsingsmogelijkheden van er
) kan twee (presentatief + kwantitatief, presentatief + locatief of
prepositioneel dan wel kwantitatief + locatief of prepositioneel) of drie
verschillende gebruikswijzen (presentatief + kwantitatief + locatief of
prepositioneel) in zich verenigen. Voorbeelden:
|
(10)
|
(Hoeveel boeken wil je hebben?) Hier staan er tien.
|
(presentatief + kwantitatief)
|
(11)
|
(In Amsterdam-Zuidoost is veel immigratie.) Tienduizenden buitenlanders
wonen er.
|
(presentatief + locatief)
|
(12)
|
|
(A)
|
(Wat staat er meestal op de bovenste plank?)
|
|
(B)
|
Een stuk of wat boeken staan er meestal op.
|
|
(presentatief + prepositioneel)
|
(13)
|
(In de Kalverstraat zijn heel wat kledingzaken.) Wel dertig heb ik
er geteld.
|
(kwantitatief + locatief)
|
(14)
|
|
(A)
|
(Hoeveel artikelen heb jij over 'er'geschreven?)
|
|
(B)
|
Ik heb er drie over geschreven.
|
|
(kwantitatief + prepositioneel)
|
(15)
|
(Gisteren stonden er elf grammatica's in de kast.) Nu staan er
nog maar zeven.
|
(presentatief + kwantitatief + locatief)
|
(16)
|
(Hij verkocht zijn boeken over taalkunde.) Aan het eind van de middag
waren er nog maar drie van over.
|
(presentatief + kwantitatief + prepositioneel)
Omdat presentatief er buiten de eerste zinsplaats meestal
facultatief is
, is de presentatieve interpretatie in zinnen als de bovenstaande niet
altijd dwingend. Dat laatste geldt ook voor de locatieve (zie
[1] hiervoor).
[3]
Er kan niet tweemaal direct achter elkaar voorkomen.
Vergelijk de volgende zinnen:
|
(17a)
|
Hier staan tien boeken.
|
|
(17b)
|
Er staan er hier tien.
|
|
(17c)
|
Hier staan er er tien.
<<uitgesloten>>
|
|
(18a)
|
In Amsterdam-Zuidoost wonen tienduizenden buitenlanders.
|
|
(18b)
|
Er wonen er tienduizenden.
|
|
(18c)
|
Wonen er er tienduizenden?
<<uitgesloten>>
|
[4]
Zinnen waarin de locatieve én de prepositionele gebruikswijze voorkomen,
al dan niet samengevallen in één er, zijn moeilijk
voorstelbaar. Mogelijk is misschien:
|
(19a)
|
(De rechtszaal verscheen in beeld.) Op het scherm zag je er de
advocaat zijn cliënt er nadrukkelijk op wijzen dat hij moest
zwijgen.
<<twijfelachtig>>
|
Hier betekent het eerste er'in de rechtszaal' en maakt het
tweede deel uit van het voornaamwoordelijk bijwoord er (...)
op. Wordt in deze zin eenmaal er gebruikt, dan
ligt het voor de hand dit uitsluitend prepositioneel te interpreteren
(er (...) op):
|
(19b)
|
(De rechtszaal verscheen in beeld.) Op het scherm zag je er de
advocaat zijn cliënt nadrukkelijk op wijzen dat hij moest zwijgen.
|
[5]
|
[a]
Als er deel uitmaakt van een zinsdeel dat op de eerste
zinsplaats kan staan, bijv.:
|
(20)
|
De huizen er vlak naast (hadden waterschade.) (er vlak
naast is nabepaling bij huizen)
|
|
(21)
|
Er zo lang mogelijk blijven (was niet de bedoeling.)
(er is deel van de infinitiefconstructie die onderwerp is)
|
heeft dat er geen invloed op het gebruik van er
in de rest van de zin. Hierdoor kunnen de hierboven gegeven regels
schijnbaar doorkruist worden. Vergelijk met (21):
|
(22)
|
(Het beviel hun best in hun tijdelijk onderkomen, maar) er zo
lang mogelijk blijven was er niet bij.
|
(De verticale streepjes geven hier en verderop de begrenzing van de
eerste pool en dus ook van de eerste zinsplaats aan
.) Het eerste er (vooraan op de eerste zinsplaats) is
niet presentatief, maar alleen locatief; bovendien is (22)
een normale zin waarin zowel locatief als prepositioneel er
(het tweede) voorkomen, en dus niet een van beide er's
kwantitatief is.
Een voorbeeld met kwantitatief er vooraan op de eerste
zinsplaats:
|
(23)
|
(Je kunt dan wel erg van gebakjes houden, maar) er zes achter
elkaar opeten is toch wat overdreven.
|
[b]
Als we het woorddeel er van een ongesplitst
voornaamwoordelijk bijwoord als prepositioneel er beschouwen,
kunnen presentatief er op de eerste zinsplaats en dit
prepositionele er zonder samenval in één zin voorkomen
(vergelijk het hierover onder [1] vermelde). Naast zin
(7), hier herhaald als (24a), is ook
(24b) mogelijk, omdat een artikel erover
als één geheel op de eerste zinsplaats kan staan (zie
(24c)):
|
(24a)
|
|
(A)
|
(Wat is zure regen eigenlijk?)
|
|
(B)
|
Er staat vandaag een artikel over in de krant.
|
|
|
(24b)
|
|
(A)
|
(Wat is zure regen eigenlijk?)
|
|
(B)
|
Er staat vandaag een artikel erover in de krant.
|
|
|
(24c)
|
|
(A)
|
(Wat is zure regen eigenlijk?)
|
|
(B)
|
Een artikel erover staat vandaag in de krant.
|
|
In een zin als (8), hier herhaald als (25a),
is dat niet mogelijk:
|
(25a)
|
|
(A)
|
(Staat er iets belangrijks in de krant?)
|
|
(B)
|
Er staat vandaag een artikel over zure regen in.
|
|
|
(25b)
|
|
(A)
|
(Staat er iets belangrijks in de krant?)
|
|
(B)
|
Er staat vandaag een artikel over zure regen erin.
<<uitgesloten>>
|
|
|
(25c)
|
|
(A)
|
(Staat er iets belangrijks in de krant?)
|
|
(B)
|
Een artikel over zure regen erin | staat | vandaag.
<<uitgesloten>>
|
|
Opmerking
|
In sommige gevallen is het mogelijk dat in één zin twee
voorzetselconstituenten vervangen worden door één prepositioneel
er met twee voorzetsels of voorzetselbijwoorden. Als dat
er in dezelfde zin ook nog presentatief en kwantitatief is,
verenigt het vier gebruikswijzen - waarvan drie verschillende - in zich.
Vergelijk de volgende zinnen:
|
(ia)
|
Vandaag staan er twee artikelen over zure regen in de krant.
|
(presentatief)
|
(ib)
|
Vandaag staan er twee over zure regen in de krant.
|
(presentatief + kwantitatief)
|
(ic)
|
Vandaag staan er twee over in de krant.
|
(presentatief + kwantitatief + prepositioneel)
|
(id)
|
Vandaag staan er twee over in.
|
(presentatief + kwantitatief + prepositioneel + prepositioneel)
|
(iia)
|
Zit er een postzegel van die nieuwe serie op de envelop?
|
(presentatief)
|
(iib)
|
Zit er één van die nieuwe serie op de envelop?
|
(presentatief + kwantitatief)
|
(iic)
|
Zit er één van op de envelop?
|
(presentatief + kwantitatief + prepositioneel)
(presentatief + kwantitatief + prepositioneel + prepositioneel)
|
|
|
|
|
|
|
|