|
|
Complementen en bepalingen ingeleid door een voegwoord van vergelijking
|
[ 21·7·3·2·ii ]
|
|
Complementen en bepalingen die een vergelijking uitdrukken, vertonen een
uitgesproken tendens tot achteropplaatsing. Het gaat om voegwoordbepalingen
als deel van een naamwoordelijke constituent (zie
) of door een voegwoord ingeleide complementen bij een adjectief, een
bijwoord (zie
en
) of bij de onbepaalde telwoorden
meer en minder. Voorbeelden zijn:
|
(1)
|
Je |hoeft| beslist geen reus |te worden| als Anton Geesink.
|
|
(2)
|
|Laten| we liever een vaas |kopen| zoals die daar.
|
|
(3)
|
De nacht |was| erger |geweest| dan anders.
|
|
(4)
|
Ze |had| het altijd al een aardiger liedje |gevonden| dan dat
andere.
|
|
(5)
|
Dit berkje |is| al even scheef |gegroeid| als dat in jullie tuin.
|
|
(6)
|
Ik |heb| hem vaker |ontmoet| dan jou.
|
|
(7)
|
(Hij vond) |dat| Annie minder mooi |gezongen had| dan op het
feest.
|
|
(8)
|
(Hij beweert) |dat| hij minder boeken |heeft| dan zij.
|
Ook de voegwoordbepalingen die ingeleid worden door een
voegwoord met verklarende waarde (als, zoals)
worden gewoonlijk achteropgeplaatst, bijv.:
|
(9)
|
Verder |zullen| onderwerpen |behandeld worden| als de reactie van de
lezer, woordkeuze, zins- en woordlengte.
|
|
|
|
|