Moeten en hoeven in zinnen met een 'negatief element'
 
[ 18·5·4·4·iii·c ]
 
1 Bij bepaalde taalelementen die een negatieve betekenis, of althans iets negatiefs in hun betekenis hebben - vandaar dat we 'negatief element' tussen aanhalingstekens plaatsen -, kan in principe zowel moeten als hoeven voorkomen, met verschillende functie. Het gebruik van moeten en hoeven in deze gevallen is ingewikkeld, en daarom moeilijk volledig en duidelijk te beschrijven. Allereerst bestaat het 'negatieve element' niet altijd uit woorden als niet, nooit, niemand, maar kan het negatieve betekenismoment ook min of meer impliciet en zelfs moeilijk te onderkennen zijn (vergelijk ). Verder is het verschil tussen moeten en hoeven weliswaar soms heel duidelijk, maar ook vaak onduidelijk of vrijwel afwezig. Bovendien is er een verschil tussen de standaardtaal, waar moeten en hoeven gebruikt worden, en een regionaal taalgebruik (in Belgisch Nederlands voorkomend) waarin alleen moeten bestaat.
     Ten slotte is het gebruik in de standaardtaal niet altijd consequent: in bepaalde gevallen wordt moeten gebruikt in een betekenis die in het algemeen door hoeven wordt uitgedrukt.
     De systematiek van het gebruik van moeten en hoeven in zinnen met een 'negatief element' kunnen we in algemene trekken beschrijven aan de hand van de voorbeelden (11a) t/m (11d):

(11a) Je moet naar hem luisteren.

('Het is noodzakelijk dat je naar hem luistert')

(11b) Je moet niet naar hem luisteren.

('Het is noodzakelijk/beter dat je niet naar hem luistert')

(11c) Je hoeft niet naar hem te luisteren.

('Het is niet noodzakelijk dat je naar hem luistert')

(11d) Je hoeft niet niet naar hem te luisteren, (als je maar niet doet wat hij zegt).

('Het is niet noodzakelijk dat je niet naar hem luistert')(Regionaal kan (11b) de betekenis van (11b) én van (11c) hebben.)
     Als we wat uitgedrukt wordt door moeten of hoeven heel in het algemeen (maar zie de concrete gevallen verderop) de 'noodzaak' noemen en wat uitgedrukt wordt door de infinitief (in (11) luisteren) de 'werking', dan kunnen we het volgende schema opstellen, waarin de plus- en mintekens aangeven of 'noodzaak' en 'werking' in de zin bevestigd respectievelijk ontkend worden: schema 18.1: Het gebruik van moeten en hoeven in zinnen met een 'negatief element'.

noodzaak werking gebruikt hulpwerkwoord
+ + moeten (als in (11a))
+ - moeten (als in (11b))
- + hoeven (als in (11c))
- - hoeven (als in (11d))

In 2 volgt eerst een overzicht van 'negatieve elementen' die invloed kunnen hebben op het gebruik van moeten en hoeven, telkens met een aantal voorbeelden, die ter toelichting in verband gebracht worden met de tweede en derde regel van bovenstaand schema (nz = 'noodzaak', wk = 'werking') en voorzien zijn van een (gedeeltelijke) betekenisomschrijving. Daarna wordt het gebruik van moeten en hoeven in vragende zinnen (zie onder 3) en na zonder dat en zonder te (zie onder 4) besproken en volgen enkele slotopmerkingen (zie onder 5). Een volledige behandeling van de moeten/hoeven-problematiek is hiermee overigens nog niet gegeven.
 
2 Bij de 'negatieve elementen' die invloed kunnen hebben op het gebruik van moeten en hoeven kunnen zes groepen onderscheiden worden.

[1]  niet, geen, niets, niks, niemand, nooit, nergens;
     Het negatieve karakter van deze woorden is duidelijk.

(12a) Ik hoef vandaag nog niet te beginnen, (ik heb nog vrij).

(-nz, +wk) ('Het is niet noodzakelijk dat ik begin')

(12b) Ik moet vandaag nog niet beginnen, (ik voel me nog niet lekker).

(+nz, -wk) ('Het is beter dat ik nog niet begin')

(13a) Ze hoefde nergens aan te denken, (haar man zorgde voor het huishouden).

(-nz, +wk) ('Het was niet nodig dat ze ergens aan dacht')

(13b) Ze moest nergens aan denken, (alleen maar slapen, zei de dokter).

(+nz, -wk) ('Het was beter dat ze nergens aan dacht')

[2]  slechts, alleen, alleen maar, maar ('slechts'), enkel, hoogstens;
     Het negatieve karakter van deze elementen is te expliciteren door de omschrijving 'niet meer dan'.

(14a) Karel hoeft alleen maar te surveilleren, (dat gaat toch nog wel?)

(-nz, +wk) ('Karels opdracht gaat niet verder dan: surveilleren')

(14b) Karel moet alleen maar surveilleren, (laat hij in godsnaam geen vragen gaan beantwoorden).

(+nz, -wk) ('Karels opdracht is: niet meer doen dan surveilleren')

(15a) Willem hoefde maar een tientje te betalen, (de rest kon gegireerd worden).

(-nz, +wk) ('Het was niet nodig dat Willem meer dan een tientje betaalde')

(15b) Willem moest maar een tientje betalen, (de rest moesten ze maar opschrijven, had zijn vrouw gezegd).

(+nz, -wk) ('Het was nodig dat Willem niet meer dan een tientje betaalde')

[3]  nauwelijks, pas;
     Het negatieve karakter van deze woorden blijkt uit de omschrijving 'bijna niet', respectievelijk 'niet eerder dan'.

(16a) De meester hoefde nauwelijks iets te zeggen (of de kinderen waren al stil).

(-nz, +wk) ('Het was bijna niet nodig dat de meester iets zei')

(16b) De meester moest nauwelijks iets zeggen; (dat was volgens het hoofd van de school de beste taktiek). (= Wat de meester moest doen was: nauwelijks iets zeggen)

(+nz, -wk) ('Het was nodig dat de meester bijna niets zei')

(17a) Ze hoefde pas na drie maanden terug te komen voor controle, zei de dokter, (dus dat viel haar mee).

(-nz, +wk) ('Het was niet nodig eerder terug te komen')

(17b) Ze moest pas na drie maanden terugkomen voor controle, zei de dokter, (dus niet nog eens tussendoor op het spreekuur). (= Wat ze moest doen was: pas na drie maanden terugkomen)

(+nz, -wk) ('Het was gewenst dat ze niet eerder terugkwam')

[4]  weinig, minder, het minst(e), zelden;
     Als negatieve betekenisomschrijvingen kunnen gelden: 'niet veel', 'niet meer of niet evenveel', 'niet meer of niet evenveel als alle andere(n)', 'niet vaak'.

(18a) We hoeven minder te verdienen dan vorig jaar, (dan hebben we het nog goed).

(-nz, +wk) ('Het is niet nodig dat we meer of evenveel verdienen')

(18b) We moeten minder verdienen dan vorig jaar, (anders betalen we veel te veel belasting).

(+nz, -wk) ('Het is gewenst dat we niet meer of evenveel verdienen')

(19a) De laagstbetaalden hoeven weinig/het minste in te leveren.

(-nz, +wk) ('De laagstbetaalden worden niet genoodzaakt veel/meer of evenveel als de anderen in te leveren')

(19b) De laagstbetaalden moeten weinig/het minste inleveren.

(+nz, -wk) ('Het is gewenst dat de laagstbetaalden niet veel/niet meer of evenveel als de anderen inleveren')

(20a) Je hoeft zelden straf te geven.

(-nz, +wk) ('Het is niet vaak nodig dat je straf geeft')

(20b) Je moet zelden straf geven.

(+nz, -wk) ('Het is gewenst dat je niet vaak straf geeft')

[5]  voordat en synoniemen (zie );
     Het negatieve karakter van deze voegwoorden is weer te geven in de formule 'de inhoud van de rompzin komt niet na of gelijk met die van de bijzin'.

(21a) Voordat je iets hoeft te zeggen, schenkt de barman je al een dubbele whisky in.

(-nz, +wk) ('Het is niet nodig dat je eerst iets zegt')

(21b) Voordat je iets moet zeggen, roept je tegenspeler: "Brand!".

(+nz, -wk) ('Je rol schrijft voor dat je niet eerst iets zegt')

[6]  een vergrotende trap van een adjectief met als of dan, enig(e) of een overtreffende trap, gevolgd door een bijzin met moeten of hoeven;
     Het negatieve karakter van de genoemde taalelementen is moeilijk in het algemeen te omschrijven; zie de voorbeelden:

(22a) Hij werkt veel harder dan hij hoeft. (= Hij werkt in een mate die niet hoeft/Hij hoeft niet zo hard te werken als hij doet)

(-nz, +wk) ('Het is niet nodig dat hij zo hard werkt')

(22b) Hij werkt veel harder dan hij moet. (= Hij moet niet zo hard werken als hij doet)

(+nz, -wk) ('Het is beter dat hij niet zo hard werkt')

(23a) Dit is het enige boek over dat onderwerp dat je hoeft te lezen; (daar staat alles in wat van belang is).

(= Je hoeft geen andere boeken over dat onderwerp te lezen)
     (-nz, +wk) ('Het is niet nodig dat je andere boeken leest')

(23b) Dit is het enige boek over dat onderwerp dat je moet lezen, (alle andere boeken zijn slecht). (= Je moet geen andere boeken over dat onderwerp lezen)

(+nz, -wk) ('Het is gewenst dat je geen andere boeken leest')

(24a) Twee boterhammen is de grootste hoeveelheid die je per maaltijd hoeft te eten. (= Je hoeft niet meer dan twee boterhammen per maaltijd te eten)

(-nz, +wk) ('Het is niet nodig dat je meer eet')

(24b) Twee boterhammen is de grootste hoeveelheid die je per maaltijd moet eten. (= Je moet niet meer dan twee boterhammen per maaltijd eten)

(+nz, -wk) ('Het is beter dat je niet méér eet')

 
3a In vragende zinnen kunnen zowel de bovenstaande 'negatieve elementen' als de aard van de vragende zin zelf van belang zijn voor het gebruik van moeten en hoeven.
     In vragen die geen bevestigend of ontkennend antwoord suggereren, spelen alleen de 'negatieve elementen' een rol. In zinnen zonder 'negatief element' is alleen moeten mogelijk:

(25a) Hoef ik naar hem te luisteren?   <<uitgesloten>>
(25b) Moet ik naar hem luisteren?

(+nz, +wk) ('Ik vraag: is het nodig dat ik naar hem luister?')In zinnen met een 'negatief element' zijn moeten en hoeven mogelijk:

(26a) Hoef ik niet naar hem te luisteren?

(-nz, +wk) ('Ik vraag: is het niet nodig dat ik naar hem luister?')

(26b) Moet ik niet naar hem luisteren?

(+nz, -wk) ('Ik vraag: is het nodig dat ik niet naar hem luister?')
 
3b In zinnen die het antwoord ja suggereren, is alleen moeten mogelijk. Het verwachte antwoord ja wordt vaak gesuggereerd door een 'negatief element', meestal ondersteund door context en/of situatie (zie ). Zin (26b) kan door de aanwezigheid van niet heel goed als een suggestieve vraag opgevat worden (niet is dan onbeklemtoond, luisteren beklemtoond). De betekenisomschrijving moet dan niet die onder a zijn, maar: (+nz, +wk) ('Ik denk: het is nodig dat ik naar hem luister').Een ander voorbeeld is:

(27a) Moet je zo langzamerhand niet eens naar huis gaan?

(+nz, +wk) ('Ik denk: het is nodig dat je naar huis gaat')

(27b) Hoef je zo langzamerhand niet eens naar huis te gaan?   <<uitgesloten>>

Een mogelijke gesprekssequentie is:

(28) A: Moet je niet naar huis (gaan)? (suggestieve vraag)

B: Wel, mijn vrouw en kinderen zijn er niet, en...
     A: 0, hóef je niet naar huis? (niet-suggestieve vraag)
 
3c In zinnen die het antwoord nee suggereren, zijn moeten en hoeven mogelijk. Het verwachte antwoord nee wordt gesuggereerd door het bevestigende wel en/of door context en/of situatie (zie ). Twee voorbeelden:

(29a) Hoeven we daar nou wel op in te gaan, op zo'n aanbod?

(-nz, +wk) ('Ik denk: het is niet nodig dat we daarop ingaan')

(29b) Moeten we daar nou wel op ingaan, op zo'n aanbod?

(+nz, -wk) ('Ik denk: het is beter dat we daar niet op ingaan')

(30a) Hoef je je daarop te laten voorstaan?

(-nz, +wk) ('Ik denk: het is niet nodig dat je je daarop laat voorstaan')

(30b) Moet je je daarop laten voorstaan?

(+nz, -wk) ('Ik denk: het is beter dat je je daar niet op laat voorstaan')
 
4 Na zonder dat (+ bijzin) en zonder te (+ beknopte bijzin), die als 'negatief element' te omschrijven zijn met 'en niet' of 'waarbij niet', wordt in de (beknopte) bijzin hoeven gebruikt, met de betekenis 'geen noodzaak dat de werking plaatsvindt' (-nz, +wk). Soms komt in dezelfde betekenis ook moeten voor:

(31) Je kon daar naar binnen gaan zonder dat je hoefde te/ moest wachten.

(-nz, +wk) ('...waarbij het niet nodig was dat je wachtte')

(32) Je kon daar naar binnen gaan zonder te hoeven/moeten kloppen.

(-nz, +wk) ('...waarbij het niet nodig was dat je klopte')De betekenis 'noodzaak dat de werking niet plaatsvindt' (+nz, -wk) kan moeten na zonder dat en zonder te niet uitdrukken. Een dergelijke betekenis kan wel weergegeven worden door mogen. Vergelijk:

(33a) Je kunt daar van alles krijgen, zonder dat je ervoor hoeft te betalen.

(-nz, +wk) ('...en het is niet nodig dat je betaalt')

(33b) Je kunt daar van alles krijgen, zonder dat je ervoor mag betalen.

(+nz, -wk) ('...en het is noodzakelijk dat je niet betaalt')
 
5a Het werkwoord mogen kan, niet alleen na zonder dat/zonder te (zie (33b)), maar ook in andere gevallen gebruikt worden in een betekenis die ongeveer dezelfde is als die van moeten in de - hieronder herhaalde - voorbeelden (13b), (14b) en (17b). Vergelijk hiermee de overeenkomstige (c) -zinnen (zie verder onder mogen in deze subparagraaf (d)). Een paar voorbeelden:

(13b) Ze moest nergens aan denken, (alleen maar slapen, zei de dokter).
(13c) Ze mocht nergens aan denken, (alleen maar slapen, zei de dokter).
(14b) Karel moet alleen maar surveilleren, (laat hij in godsnaam geen vragen gaan beantwoorden).
(14c) Karel mag alleen maar surveilleren, (laat hij in godsnaam geen vragen gaan beantwoorden).
(17b) Ze moest pas na drie maanden terugkomen voor controle, zei de dokter, (dus niet nog eens tussendoor op het spreekuur).
(17c) Ze mocht pas na drie maanden terugkomen, (dus niet nog eens tussendoor op het spreekuur).


 
5b Het betekenisverschil tussen moeten en hoeven is in de praktijk niet altijd erg groot, al is het bij nauwkeurige analyse wel te omschrijven. Zo hebben zowel (30a) als (30b) - hier herhaald - eigenlijk allebei dezelfde implicatie als (30c):

(30a) Hoef je je daarop te laten voorstaan?
(30b) Moet je je daarop laten voorstaan?
(30c) Laat je daarop toch niet voorstaan!

en (23a) en (23b) dezelfde als (23c):

(23a) Dit is het enige boek over dat onderwerp dat je hoeft te lezen.
(23b) Dit is het enige boek over dat onderwerp dat je moet lezen.
(23c) Lees nou alleen maar dit boek!

Dit is ongetwijfeld een van de oorzaken van het soms door elkaar gebruiken van moeten en hoeven in de standaardtaal, in die zin dat moeten in hoeven-functies gebruikt wordt (niet omgekeerd). Dit komt niet alleen na zonder dat/zonder te voor. Het geven van voorbeelden heeft weinig zin omdat het hier vooral om persoonlijke verschillen gaat.
     In het standaardtaalgebruik van Vlamingen kan daarnaast ook het in 1 vermelde regionale taalgebruik (waarin alleen moeten bestaat) ten grondslag liggen aan het door elkaar gebruiken van de twee hulpwerkwoorden.
 
5c In ieder geval kan moeten altijd in de plaats van hoeven gebruikt worden als het sterke klemtoon heeft. Eén voorbeeld moge volstaan:

(34) Ik móet vandaag nog niet beginnen, (want ik heb nog ziekteverlof, maar ik vind het gewoon prettig).

(-nz, +wk) ('Het is niet noodzakelijk dat ik begin, maar ik vind het gewoon prettig')Hoeven met sterke klemtoon kan in zulke gevallen eveneens ge- bruikt worden. Moeten kan in de betekenis van de (b) -zinnen niet beklemtoond worden. Als men in een zin de nadruk wil leggen op de noodzaak om iets niet te doen (+nz, -wk), dan kan men bijv. het bijwoord echt (met klemtoon) toevoegen, of (niet) mogen gebruiken, waardoor de zin het karakter van een verbod krijgt:

(35) Je moet vandaag écht nog niet beginnen, ik zou zelfs willen zeggen: je mag nog niet beginnen.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina