|
Een ontkenning kan expliciet
uitgedrukt worden door het bijwoord van ontkenning niet
(eventueel versterkt door een bepaling, bijv.
bepaald
helemaal
volstrekt
absoluut
Een voorbeeld:
|
(1)
|
Hij is helemaal niet zuinig voor een Hollander.
|
Een ontkenning kan ook impliciet
uitgedrukt worden. Van een impliciete ontkenning spreken we allereerst in
die gevallen waarin het bijwoord niet met andere woorden
versmolten is tot woorden die een negatief betekeniselement hebben, zoals
geen, niemand, niets,
nooit en nergens; zie hiervoor
. Ook in
geenszins, in genen dele en niet in
het minst, die beschouwd kunnen worden als synoniemen van
niet versterkt door een nadere bepaling (bijv.
bepaald niet
volstrekt/helemaal niet
of zeker niet), is een negatief betekeniselement aanwezig.
Verder bevatten ook de volgende woorden en woordcombinaties een negatief
betekeniselement:
alleen
alleen maar
allerminst
amper
enkel
evenmin-als
hoogstens
maar
minder
moeilijk
het minst
nauwelijks
niemendal
niks
nimmer
noch
noch-noch
pas
slechts
ternauwernood
uitsluitend
voor(dat)
weinig
zelden
zomin-als en zonder
Enkele voorbeelden:
|
(2)
|
Ze heeft nog amper tijd voor andere dingen. ('bijna
geen')
|
|
(3)
|
Er zijn slechts zeven aanmeldingen binnengekomen. ('
niet meer dan')
|
|
(4)
|
Je hoort hem alleen maar als hij wat nodig heeft ('
niet anders dan')
|
|
(5)
|
We hebben hem nauwelijks gezien. ('bijna niet')
|
|
(6)
|
Je hoeft er pas om tien uur te zijn. ('niet eerder
dan')
|
|
(7)
|
Je hoeft uitsluitend op Aagje te letten. ('niet op
iemand/iets anders', 'alleen maar')
|
|
(8)
|
Er waren maar weinig bezoekers. ('niet veel')
|
|
(9)
|
Zo'n mooie uitvoering hoor je maar zelden. ('niet
vaak')
|
|
(10)
|
Hij kon het moeilijk verkroppen. (als understatement voor
'niet')
|
|
(11)
|
Pim hoeft noch te komen, noch op te bellen. ('zowel
niet x, als niet y')
|
In schema 29.1 zetten we de verschillende
negatie-elementen die we kunnen onderscheiden nog eens op een rijtje.
schema 29.1: Overzicht van de verschillende
soorten negatie-elementen.
negatie |
expliciet |
impliciet |
versmelting met niet |
andere
negatie-elementen
|
(
bepaald/
volstrekt /
absoluut/
helemaal)
niet |
geen,
niemand,
niets,
nooit,
nergens |
alleen,
alleen maar,
allerminst,
amper,
enkel,
evenmin-als,
hoogstens,
maar,
minder,
moeilijk,
het minst,
nauwelijks,
niemendal,
niks,
nimmer,
noch,
noch-noch,
pas,
slechts,
ternauwernood,
uitsluitend,
voor(dat),
weinig,
zelden,
zomin-als,
zonder |
|
|