Constituenten als negatie-element
 
[ 29·2·2 ]
 
Een ontkenning kan expliciet uitgedrukt worden door het bijwoord van ontkenning niet (eventueel versterkt door een bepaling, bijv.

bepaald helemaal volstrekt absoluut

Een voorbeeld:

(1) Hij is helemaal niet zuinig voor een Hollander.

Een ontkenning kan ook impliciet uitgedrukt worden. Van een impliciete ontkenning spreken we allereerst in die gevallen waarin het bijwoord niet met andere woorden versmolten is tot woorden die een negatief betekeniselement hebben, zoals geen, niemand, niets, nooit en nergens; zie hiervoor . Ook in geenszins, in genen dele en niet in het minst, die beschouwd kunnen worden als synoniemen van niet versterkt door een nadere bepaling (bijv.

bepaald niet volstrekt/helemaal niet

of zeker niet), is een negatief betekeniselement aanwezig. Verder bevatten ook de volgende woorden en woordcombinaties een negatief betekeniselement:

alleen alleen maar allerminst amper enkel evenmin-als hoogstens maar minder moeilijk het minst nauwelijks niemendal niks nimmer noch noch-noch pas slechts ternauwernood uitsluitend voor(dat) weinig zelden zomin-als en zonder

Enkele voorbeelden:

(2) Ze heeft nog amper tijd voor andere dingen. ('bijna geen')
(3) Er zijn slechts zeven aanmeldingen binnengekomen. (' niet meer dan')
(4) Je hoort hem alleen maar als hij wat nodig heeft (' niet anders dan')
(5) We hebben hem nauwelijks gezien. ('bijna niet')
(6) Je hoeft er pas om tien uur te zijn. ('niet eerder dan')
(7) Je hoeft uitsluitend op Aagje te letten. ('niet op iemand/iets anders', 'alleen maar')
(8) Er waren maar weinig bezoekers. ('niet veel')
(9) Zo'n mooie uitvoering hoor je maar zelden. ('niet vaak')
(10) Hij kon het moeilijk verkroppen. (als understatement voor 'niet')
(11) Pim hoeft noch te komen, noch op te bellen. ('zowel niet x, als niet y')

In schema 29.1 zetten we de verschillende negatie-elementen die we kunnen onderscheiden nog eens op een rijtje. schema 29.1: Overzicht van de verschillende soorten negatie-elementen.

negatie
expliciet impliciet
versmelting met niet andere negatie-elementen
( bepaald/ volstrekt / absoluut/ helemaal) niet geen, niemand, niets, nooit, nergens alleen, alleen maar, allerminst, amper, enkel, evenmin-als, hoogstens, maar, minder, moeilijk, het minst, nauwelijks, niemendal, niks, nimmer, noch, noch-noch, pas, slechts, ternauwernood, uitsluitend, voor(dat), weinig, zelden, zomin-als, zonder


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina