Bepaalde en onbepaalde naamwoordelijke constituenten
 
[ 14·3·1 ]
 
1 Een bepaalde naamwoordelijke constituent is een constituent die een of meer geïdentificeerde zelfstandigheden aanduidt, dat wil zeggen personen of zaken die al geïntroduceerd zijn en die de spreker dus noemt in de veronderstelling dat de hoorder begrijpt wie of wat hij bedoelt, over wie of wat hij het heeft (wat nog niet wil zeggen dat de hoorder een zeer uitgebreide kennis moet hebben van de personen of zaken in kwestie). Een onbepaalde naamwoordelijke constituent is een constituent waarvoor dit niet geldt. Met onbepaalde constituenten introduceren we personen of zaken.
     De identificatie kan tot stand komen op grond van context en/of situatie. Onder ' context' verstaan we het taalaanbod dat voorafgaat aan (in geschreven taal eventueel ook: dat volgt op) datgene wat geïdentificeerd moet worden. Met 'situatie' zijn alle niet-talige factoren bedoeld die tot de identificatie kunnen bijdragen: de persoon van de spreker en de hoorder, de omgeving, de kennis van de wereld, enz. Enkele voorbeelden:

(1) Arnold zette een vaasje op de piano, maar hij deed het nogal onhandig. Het gevolg was dan ook dat het vaasje omviel.
(2) Ik heb pas het nieuwste boek van Paul de Wispelaere gelezen.
(3a) Er is een brief van het Ministerie van Onderwijs.
(3b) De brief van het Ministerie van Onderwijs is er.
(4a) De maan schijnt.
(4b) Er schijnt een maan.   <<uitgesloten>>
(5) We hebben gehakt en bruine bonen gegeten. Het gehakt as lekker, maar de bruine bonen waren niet helemaal gaar.

In (1) is de constituent Arnold bepaald: het betreft hier een eigennaam die de persoon waarover het gaat identificeert. Hij verderop in de zin is ook bepaald. Identificatie vindt hier plaats op grond van de context. We begrijpen dat de constituenten hij en Arnold naar dezelfde persoon in de werkelijkheid verwijzen. We zeggen in zo'n geval dat hij coreferentieel is met Arnold, dat wil zeggen dat beide constituenten, hij en Arnold, dezelfde referent hebben (datgene waarnaar verwezen - waaraan gerefereerd - wordt).
     Een vaasje in (1) is daarentegen onbepaald: er is nog niet eerder over het vaasje gesproken - het vaasje is nog niet geïntroduceerd in het discussiedomein (zie voor dit laatste begrip ) - en zonder nadere aanduiding is niet duidelijk over welk vaasje de spreker het heeft. Met de piano is dat anders: uit context of situatie is blijkbaar al duidelijk over welke piano het gaat. De piano behoeft geen nadere introductie, vandaar de bepaalde constituent. In de volgende zin is het vaasje bepaald, omdat uit de context blijkt welk vaasje bedoeld is, namelijk dat wat op de piano gezet werd. Het vaasje is al geïntroduceerd en voor de identificatie wordt dit voldoende geacht, ook al is de hoorder niets meegedeeld over de grootte, vorm, kleur enz. van het vaasje.
     In (2) hebben we ook te maken met een constituent die bepaald is op grond van de context. De bepalingen nieuwste en van Paul de Wispelaere maken hier tezamen duidelijk welk boek bedoeld is. Ieder voor zich zouden ze dat in deze zin niet doen: het nieuwste boek en het boek van Paul de Wispelaere zouden dus alleen identificeerbaar zijn met méér context of in een bepaalde situatie. Ook hier geldt overigens weer dat 'identificeren' niet gelijk staat met 'alles weten van'. Het is heel wel mogelijk dat de hoorder niet weet hoe het bedoelde boek heet, misschien zelfs niet dat Paul de Wispelaere een Vlaamse schrijver is.
     In (3a) staat een onbepaalde, in (3b) een bepaalde constituent. Hier moeten we ons verschillende situaties bij voorstellen. In (3a) noemt de spreker een nieuw feit. Hoewel de hoorder door de bepaling van het Ministerie van Onderwijs de herkomst van de brief kent, weet hij toch niet over welke brief het gaat. In (3b) noemt de spreker een brief die op een of andere manier bekend is bij de hoorder: er is bijv. al eerder over gesproken, er werd op gewacht enz.
     In (4a) is de constituent de maan bepaald, terwijl een onbepaalde constituent, zoals in (4b), hier niet mogelijk is, als de zin geuit is in een situatie waarin duidelijk is dat men het over de aarde heeft. Op grond van onze 'kennis van de wereld' weet men namelijk dat de naamwoordelijke constituent een maan alleen maar betrekking kan hebben op het hemellichaam dat rond de aarde cirkelt en dus geen introductie meer behoeft. In een andere situatie daarentegen, waarin men bijvoorbeeld over Jupiter spreekt, is zin (4b) wel denkbaar.
     In (5) is de verhouding tussen de onbepaalde constituenten gehakt en bruine bonen en de bepaalde constituenten het gehakt en de bruine bonen dezelfde als die tussen een vaasje en het vaasje in (1).
 
2 Onbepaalde constituenten kunnen onderscheiden worden in specifiek onbepaalde en niet-specifiek onbepaalde. Een constituent is specifiek onbepaald als hij een persoon of zaak aanduidt die voor de spreker wel al geïntroduceerd is (en dus identificeerbaar is), maar voor de hoorder nog niet. Voorbeelden:

(6a) Ik heb een tweedehands auto gekocht.
(7a) Bernard heeft een brief niet verzonden.

In deze gevallen weet de spreker over welke auto en welke brief het gaat. Hij geeft er echter geen verdere identificatiemogelijkheden over aan de hoorder.
     Een constituent is niet-specifiek onbepaald als hij een persoon of zaak aanduidt die nog niet eerder geïntroduceerd is en die derhalve noch voor de spreker noch voor de hoorder identificeerbaar is. Voorbeelden:

(6b) Ik zoek een tweedehands auto.
(7b) Bernard heeft me nog nooit een brief geschreven.

In (6b) gaat het om een auto die de spreker nog niet kent, in (7b) om een niet-bestaande brief. Deze zaken zijn dus voor de spreker en uiteraard ook voor de hoorder niet te identificeren.
     Zoals uit de voorbeelden (6) en (7) blijkt, kan zowel voor een specifiek onbepaalde als voor een niet-specifiek onbepaalde constituent een onbepaald lidwoord gebruikt worden. Voor het gebruik van het lidwoord is dit onderscheid dan ook niet van belang. Opmerking


 
3 Traditioneel wordt de (on)bepaaldheid van een constituent behandeld met betrekking tot substantivische naamwoordelijke constituenten en in verband gebracht met het lidwoord. In bepaalde naamwoordelijke constituenten is het lidwoord de of het aanwezig en in onbepaalde constituenten het lidwoord een. (De traditionele benaming van deze woorden is dan ook respectievelijk lidwoord van bepaaldheid en lidwoord van onbepaaldheid; zie .) Zoals zin (5) laat zien kunnen onbepaalde constituenten echter ook zonder lidwoord voorkomen. Dit is bijv. het geval wanneer stofnamen (gehakt) of meervoudige substantieven (bonen) de kern van de naamwoordelijke constituent vormen. Op theoretische gronden wordt wel aangenomen dat deze onbepaalde naamwoordelijke constituenten een lidwoord zonder uiterlijke vorm hebben: een zogenaamd 'nul'-lidwoord. We zeggen dan ook wel dat de determinator van de naamwoordelijke constituent leeg is (zie ). Meervoudige substantieven zonder lidwoord (of met een ander element als determinator) noemen we kale meervouden (bijv. schepen).
     Behalve lidwoorden kunnen in (on)bepaalde naamwoordelijke constituenten ook andere elementen als determinator gebruikt worden.
     Bezittelijke, aanwijzende en betrekkelijke voornaamwoorden alsmede vooropgeplaatste genitieven leiden als determinator altijd een bepaalde naamwoordelijke constituent in, bijv.:

(8) Mijn fiets is gestolen.
(9) Deze bloemen zijn van Okki Pepernoot.
(10) ' Mission Impossible', welke film een zomerhit had moeten worden, trekt nauwelijks bezoekers.
(11) Vaders kookhandschoenen zijn verdwenen.

Vragende voornaamwoorden daarentegen worden alleen in onbepaalde naamwoordelijke constituenten gebruikt. De persoon of zaak waarnaar men vraagt, kan men uiteraard niet identificeren. Voorbeelden:

(12) Welke lampen zijn er kapot?

Hoofdtelwoorden leiden als determinator uitsluitend onbepaalde naamwoordelijke constituenten in. Enkele voorbeelden:

(13) Er staan zes ezels in de tuin.
(14) Er komen veel mensen op bezoek.

Het bepaalde hoofdtelwoord (zie voorbeeld (13)) geeft weliswaar informatie over het aantal van de entiteiten die door het substantief worden genoemd, maar zegt niets over de aard van die entiteiten. Het onbepaalde hoofdtelwoord (zie voorbeeld (14)) doet dat ook niet, maar specificeert ook niet het aantal van de entiteiten die door het substantief worden aangeduid.
     Een uitzondering op de regel dat hoofdtelwoorden een onbepaalde naamwoordelijke constituent inleiden, vormt het bepaalde hoofdtelwoord beide, dat altijd een bepaalde naamwoordelijke constituent inleidt. Voorbeeld:

(15) Jip en Janneke vormen een leuk koppel. Beide kinderen figureren in een aantal romans van Annie M.G. Schmidt.

Net als bij de onbepaalde hoofdtelwoorden blijft doorgaans ook bij de meeste onbepaalde voornaamwoorden als determinator zowel de hoeveelheidsinformatie als de identificatie onbepaald. Een aantal onbepaalde voornaamwoorden wordt echter in een bepaalde naamwoordelijke constituent gebruikt. Dit geldt voor de collectiverende onbepaalde voornaamwoorden (zie ). Voorbeeld:

(16) In de wachtkamer van de dokter zaten vijf kinderen. Alle kinderen moesten een inenting tegen de pokken krijgen.

In het algemeen kunnen we stellen dat de determinator (en bij stofnamen en kale meervouden de lege determinator) bij een substantivische naamwoordelijke constituent informatie geeft over de (on)bepaaldheid van een constituent. Hiermee is echter niet gezegd dat men in alle gevallen uitsluitend op grond van de determinator kan uitmaken met wat voor type naamwoordelijke constituent men van doen heeft. Het lidwoord de kan bijvoorbeeld ook in generieke naamwoordelijke constituenten gebruikt worden (zie ). Voorbeeld:

(17) De oliebol is vooral geliefd rond de jaarwisseling.

Dat men in voorbeeld (17) niet met een bepaalde bekend veronderstelde oliebol te maken heeft, weet men in dit geval op grond van het gezegde, waarmee een algemene uitspraak gedaan wordt. Deze uitspraak heeft niet op een specifieke oliebol betrekking, maar op de soort in het algemeen.
 
4 Bij naamwoordelijke constituenten met een eigennaam of een zelfstandig voornaamwoord als kern, levert de kern zelf informatie over de (on) bepaaldheid van de constituent. Als de kern een eigennaam is, is de naamwoordelijke constituent altijd bepaald. De eigennaam identificeert de persoon of zaak waarom het gaat. Een voorbeeld:

(18) Pippi Langkous heeft twee vlechten, die de spot drijven met de wet van de zwaartekracht.

In (18) is er in de constituent Pippi Langkous geen determinator aanwezig, maar de constituent is toch bepaald.
     Bij een voornaamwoordelijke kern is het afhankelijk van het zelfstandig voornaamwoord of de constituent bepaald dan wel onbepaald is. Is de kern een vragend voornaamwoord, dan is de constituent onbepaald, bijv.:

(19) Wat hebben ze gezegd?

Voor constituenten met een onbepaald voornaamwoord als kern geldt hetzelfde als voor het gebruik ervan als determinator. Met uitzondering van de collectiverende onbepaalde voornaamwoorden, die bepaalde naamwoordelijke constituenten kunnen inleiden, leiden ze een onbepaalde naamwoordelijke constituent in. Voorbeeld:

(20) Sommigen zijn van mening dat de dollar nog verder gaat zakken.

Constituenten met andere voornaamwoorden zijn bepaald of categoriaal (zie ). Voorbeelden van bepaalde constituenten:

(21) Met jullie daar heb ik nog een appeltje te schillen.
(22) Het boek dat ik hier gisteren gekocht heb, mist twee bladzijden.
(23) Hij verwondde zijn tegenstander en zichzelf.


 
5 Resumerend kunnen we stellen dat de determinator (mede) uitdrukking geeft aan de bepaaldheid of onbepaaldheid van een naamwoordelijke constituent. Wanneer er geen zichtbaar lidwoord aanwezig is, wordt wel aangenomen dat het zogenaamde 'nul'-lidwoord de onbepaaldheid van de naamwoordelijke constituent aanduidt. (Het 'nul'-lidwoord wordt waar nodig in de schema's met het teken weergegeven.)
     In schema 14.3 geven we de verschillende mogelijkheden om (on)bepaaldheid uit te drukken nog eens weer. We hebben daarbij de bepalingen en complementen uit schema 14. 1 weggelaten, omdat ze hier verder niet ter zake doen. schema 14.3: Overzicht van de elementen die uitdrukking geven aan de bepaaldheid of onbepaaldheid van een naamwoordelijke constituent.

naamwoordelijke constituent bepaald onbepaald
determinator kern
lidwoord: de, het substantief of equivalent +
lidwoord: een, Ø (id.) +
bezittelijk vnw. (id.) +
aanwijzend vnw. (id.) +
betrekk. vnw. (id.) +
voorgepl. genitief (id.) +
vragend vnw. (id.) +
hoofdtelwoord (m.u.v. beide) (id.) +
collectiverend onbepaald vnw. (id.) +
niet-collectiv. onbepaald vnw. (id.) +
eigennaam +
vragend vnw. +
collectiverend onbepaald vnw. +
niet-collectiv. onbepaald vnw. +
persoonlijk vnw. met alg. refer. +
overige vnw. +


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina