|
|
Inleiding
|
[ 5·9·1 ]
|
1 |
In het hoofdstuk over de naamwoordelijke constituent wordt een onderscheid
gemaakt tussen bepaalde en onbepaalde naamwoordelijke constituenten
. De termen 'bepaald' en '
onbepaald' worden daar in een welomschreven betekenis gebruikt. Ze
hebben betrekking op het wel (bepaald) of niet (onbepaald) geïdentificeerd
zijn van zelfstandigheden.
In de traditionele benaming 'onbepaald voornaamwoord' wordt 'onbepaald' op
een andere wijze gebruikt. De term geeft hier aan dat het aantal van iets
niet nader gespecificeerd wordt en heeft dus betrekking op de
hoeveelheidsaanduiding
, Opmerking. Een onbepaald voornaamwoord hoeft, anders dan
de term suggereert, niet per se op een onbepaalde naamwoordelijke
constituent te wijzen.
De gecursiveerde woorden in de volgende zinnen zijn voorbeelden van
onbepaalde voornaamwoorden:
|
(1)
|
Iedereen spreekt tegenwoordig over het milieu.
|
|
(2)
|
Er heeft vanmorgen iemand opgebeld.
|
|
(3)
|
Ik heb iets vergeten.
|
|
(4)
|
Ik heb vanmorgen enkele bezoekers ontvangen. Allen
toonden zich na afloop van het gesprek zeer tevreden.
|
|
(5)
|
Sommige mensen vinden wiskunde niet leuk.
|
Binnen de toch al heterogene categorie van de voornaamwoorden vormen de
onbepaalde voornaamwoorden wel de meest heterogene groep. Als een algemene
overkoepelende karakterisering van onbepaalde voornaamwoorden zou de
volgende omschrijving kunnen dienen: voornaamwoorden die geen precieze
informatie geven over de hoeveelheid van de zelfstandigheden waarnaar ze
verwijzen.
In verschillende grammatica's worden niet altijd dezelfde woorden als
onbepaald voornaamwoord beschouwd. In de ANS is de grens nogal
ruim getrokken en zijn verschillende woorden als onbepaald voornaamwoord
behandeld die elders tot een andere categorie voornaamwoorden of tot een
andere woordsoort (bijv. tot de onbepaalde telwoorden) gerekend worden.
Bovendien worden hier niet alleen woorden, maar ook in betekenis verwante
groepen van woorden besproken. Daar staat dan weer tegenover dat wij
men (en de op overeenkomstige wijze gebruikte voornaamwoorden
je, we etc.) niet tot de onbepaalde
voornaamwoorden gerekend hebben
.
|
|
2 |
Uit de gegeven voorbeelden moge duidelijk geworden zijn dat er zelfstandige
(zie de zinnen (1) t/m (3) evenals
allen in (4)) en niet-zelfstandige
(enkele in (4) en sommige in
(5)) onbepaalde voornaamwoorden bestaan en dat ze
binnentekstelijk (allen in (4)) en
buitentekstelijk (de andere gevallen) kunnen verwijzen.
Binnen de categorie van de onbepaalde voornaamwoorden tekent zich duidelijk
een subcategorie af, waartoe bijv.
ieder
elk
alle en allemaal
behoren, en die hier als 'collectiverende
onbepaalde voornaamwoorden' in één subparagraaf
is ondergebracht. Semantisch komen de tot deze subcategorie behorende
voornaamwoorden hierin overeen, dat ze de zelfstandigheden waarnaar ze
verwijzen, als 'collectief', in hun totaliteit aanduiden. Syntactisch
vertonen ze de eigenaardigheid dat ze predicatief gebruikt kunnen worden.
In deze twee opzichten onderscheiden ze zich van de andere
onbepaalde voornaamwoorden die hier
'niet-collectiverend' genoemd worden. Vergelijk:
|
(6a)
|
De leerlingen kregen ieder een prijs.
|
|
(6b)
|
De leerlingen kregen allemaal een prijs.
|
|
(6c)
|
De leerlingen kregen iemand een prijs.
<<uitgesloten>>
|
|
(6d)
|
De leerlingen kregen enkele een prijs.
<<uitgesloten>>
|
De niet-collectiverende onbepaalde voornaamwoorden worden behandeld in een
aparte subparagrafen
. Ze zijn gegroepeerd op grond van bepaalde semantische en/of
syntactische overeenkomsten, die echter niet tot een strakke indeling
leiden.
|
|
|
|