|
[1]
Het werkwoord heeft de betekenis '(iets/iemand) door de werking uitgedrukt
in het tweede lid (doen) komen in iets of iemand'. Het procédé is
productief. Voorbeelden zijn:
(giftige lucht) inademen,
inbreken,
(de bal) ingooien,
(een touw) inhalen,
(een gedenkplaat) inmetselen,
(een wasvoorschrift) innaaien,
inregenen,
(iets) inslikken,
(geld) insluiten,
(straatstenen) instampen,
(winterpeen) inzaaien.
Voorzover het overgankelijke werkwoorden betreft, heeft de werking
betrekking op het lijdend voorwerp, dat 'ergens in gebracht wordt' (bijv.
de zalf goed inwrijven). Dat is niet zo in gevallen als
de huid inwrijven (met zalf),
een ketting insmeren (met olie),
een bandje inspreken, waar door de werking iets anders 'gebracht
wordt in wat het lijdend voorwerp aanduidt'.
Zie voor gevallen als het bos in (lopen) en (de
rook) de kamer in (blazen)
. Het gaat hier om zinnen waarin het werkwoord een manier van (doen)
voortbewegen uitdrukt en waarbij de plaats genoemd wordt in de richting
waarvan de beweging gaat (zie ook
).
[2]
De betekenis van 'binnenwaartse richting' is verbleekt of geheel afwezig,
ten voordele van de betekenis 'stuk maken of gaan; kleiner maken of worden
door de werking' (vergelijk inkorten). Het procédé is
productief. Voorbeelden zijn:
indrukken,
induwen,
(een ruit) ingooien,
inkrimpen,
(een jurk) innemen,
inschoppen,
instampen,
inzakken
waarnaast gevormd kan worden
inmaaien als in de zin:
|
(39)
|
In het najaar moet het gras drie centimeter ingemaaid worden.
|
Enigszins anders is de verhouding in
een zoom inleggen, waarbij niet de zoom maar een kledingstuk nauwer
of korter gemaakt wordt.
[3]
De betekenis van het werkwoord is 'door de werking genoemd in het tweede
lid iets in gebruik nemen of (zichzelf) geschikt maken voor functioneren'.
Het procédé is productief. Voorbeelden zijn:
inhuldigen,
(zich) inlezen,
(schoenen) inlopen,
inluiden,
(een auto) inrijden,
(zich) inspelen,
(zich) inwerken,
inwijden,
inzegenen.
|