Achtergeplaatste voorzetsels
 
[ 9·2·2 ]
 
Achtergeplaatste voorzetsels moeten onderscheiden worden van (soms gelijkluidende) woorden die deel van een (scheidbaar) samengesteld werkwoord zijn. Ze komen meestal voor bij werkwoorden van beweging. In de volgende voorbeelden is in in de eerste zin een achtergeplaatst voorzetsel, in de tweede zin een deel van het werkwoord inrijden:

(1) Hij rijdt de garage in.
(2) Hij rijdt de nieuwe auto in.

In (1) is rijdt het werkwoordelijk gezegde, de garage in is een bijwoordelijke bepaling van richting. In (2) is rijdt in het werkwoordelijk gezegde en de nieuwe auto het lijdend voorwerp. Dit kan geïllustreerd worden met de volgende zinnen. In (3) kan de garage in als zinsdeel op de eerste zinsplaats staan; in (4) is de nieuwe auto in in zijn geheel niet voorop te plaatsen; het is dus niet één zinsdeel:

(3a) Hij rijdt altijd zelf de garage in.
(3b) De garage in rijdt hij altijd zelf, de garage uit mag zijn zoon het ook doen.
(4a) Hij rijdt altijd zelf de nieuwe auto in.
(4b) De nieuwe auto in rijdt hij altijd zelf.   <<uitgesloten>>

De grens tussen beide gevallen is evenwel niet altijd heel scherp te trekken. Ook in zinnen waarin het niet-samengestelde werkwoord (hier rijdt) in combinatie met een achtergeplaatst voorzetsel (hier in) gebruikt wordt zoals in (1) en (3), is er toch vaak reden om van een samengesteld werkwoord met een lijdend voorwerp te spreken. Zo kunnen in (1) tussen de garage en in één of meer bepalingen geplaatst worden (wat bij het voorzetsel in onmogelijk zou zijn). Ook kan de garage dan op de eerste zinsplaats staan:

(5a) Hij rijdt de garage altijd heel voorzichtig in.
(5b) De garage rijdt hij altijd heel voorzichtig in, maar anders rijdt hij niet altijd zo voorzichtig.

Er is dus aanleiding om ook inrijden met de betekenis die het in de zinnen (1), (3) en (5) heeft, als een samengesteld werkwoord te beschouwen (vergelijk het altijd aaneengeschreven inrijden in: Inrijden toegestaan ). Zie voor vergelijkbare combinaties met een werkwoord van beweging ook .
     In sommige grammatica's worden de achtergeplaatste voorzetsels dan ook niet als zodanig onderscheiden en altijd als deel van een samengesteld werkwoord of als een (voorzetsel)bijwoord beschouwd. In de ANS wordt wel een categorie 'achtergeplaatst voorzetsel' onderscheiden om het verschil met de gelijkluidende voorzetsels in engere zin duidelijk te kunnen laten uitkomen .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina