|
|
heen-
|
[ 12·2·2·2·ii·9 ]
|
|
Het bijwoord heen komt voor als eerste lid in scheidbare
werkwoorden als:
heengaan,
heenlopen,
heenrijden,
(zich) heenspoeden,
heensnellen,
heenvlieden en
heenzenden
. Het procédé is niet productief. De genoemde werkwoorden behoren allemaal
tot
formeel
of
archaïsch taalgebruik
; dit in tegenstelling tot de werkwoorden met weg-, die er qua
betekenis veel overeenkomst mee vertonen
.
Voor gevallen als waar loop jij heen en dergelijke (=
'naartoe') zie
, voor gevallen als om iemand/iets heen (lopen)
.
|
|
|
|