weg-
 
[ 12·2·2·2·ii·32 ]
 
Met behulp van het bijwoord weg kunnen scheidbare werkwoorden gevormd worden met de betekenis: 'door de werking genoemd in het tweede lid (doen) verdwijnen of verwijderen'. Bij de overgankelijke werkwoorden is de betekenis resultatief (vergelijk ). Zo betekent (iets) weggooien'door gooien zorgen dat iets weg, verdwenen is'. Het procédé is productief. Voorbeelden zijn verder:

wegdoen, weggeven, weghalen, wegkrabben, wegleggen, weglopen, wegmoffelen, wegredeneren, wegrijden, wegzetten.

Op overeenkomstige wijze kan bijv. ook wegdrinken gevormd worden als in de zin:

(74) Hij denkt zijn zorgen weg te kunnen drinken.

Een enigszins aparte betekenis hebben gevallen als weghappen, weglezen, wegschrijven, wegspelen, wegzingen ('gemakkelijk kunnen doen'), bijv. in:

(75) Dat hapt zo heerlijk weg.
(76) Zo'n roman leest lekker weg.
(77) (Die partij is helemaal niet zo moeilijk.) Die noten speel je zo weg.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina